i64 thans wordt gebruik gemaakt van merkroosterkaarten en dat voor de berekening een programma is ontwikkeld voor de elek tronische rekenmachine. Prof. ir. G. F. Witt bericht hierover in [26]. In het Laboratorium voor Landmeetkunde te Wageningen werd het onderzoek naar de mogelijkheden van fotografische re gistratie van de waarnemingen bij de indirecte afstandmeting voort gezet. In het bijzonder werd hier aandacht besteed aan de draden- afstandmeter. Het bleek mogelijk hier een standaardafwijking in de enkele waarneming te bereiken van 3 cm per 100 m. Dit getal kan nog worden verkleind door het inbouwen in de kijker van een speciaal diafragma. De toepassing van de indirecte afstandmeting vindt in Nederland geleidelijk aan meer ingang. Een overzicht over de historische ont wikkeling van deze meetmethode geeft Prof. A. Kruidhof in [27]. E. N. Blink onderwerpt de indirecte afstandmeting en de daarmee verband houdende problemen voor het kadaster aan een be schouwing in [28]. Hetzelfde is het geval met de elektronische afstandmeting. On derzoekingen met betrekking tot deze methode van afstand meten werden zowel door het Laboratorium voor Landmeetkunde te Wageningen als door dat voor Geodesie te Delft verricht. Ir. G. A. van Wely bericht hierover in [29]. Ir. J. C. de Munck geeft enige beschouwingen over elektronische afstandmeting in [30], [31] en [32]. De N.V. KL.M-Aerocarto maakt voor terrestrische paspunts- bepalingen gebruik van tellurometers MR A 2. Bij afstanden tot max. 35 km voldeed het instrumentarium aan de gestelde eisen. De omvangrijke metingen die hiervoor in aanmerking kwamen lagen o.m. in woestijngebieden. Met hetzelfde doel maakt de N.V. Grontmij met succes van tellurometers MRA 3 gebruik; vooral de snelheid waarmee kan worden gemeten, alsmede het feit dat grotere afstanden kunnen worden overbrugd, doen vermoeden dat met behulp van deze in strumenten doelmatiger kan worden gewerkt en nauwkeuriger resultaten kunnen worden bereikt. Bij wijze van proef werd ook enige tijd gewerkt met een Distomat. P. Kramer en N. Som berichten hierover in [33]. De uitzettingscoëfficiënten van stalen meetbanden werden onder zocht door Ir. J. J. H. Wijnands. De resultaten van dit onderzoek vermeldt hij in [34]. Instrumenten De Technische Hogeschool te Delft bezit sedert 1962 een Askania- Teilkreisprüfer. De mogelijkheden worden thans onderzocht om een randonderzoeker te vervaardigen, die volgens dezelfde principes werkt, maar die geschikt is voor het onderzoek van alle mogelijke theodolieten. Publikaties over randonderzoek van de hand van Ir. G. Bakker

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 30