175
De drijfkracht van de drijver zal de nylondraad verticaal trekken.
Het einde van de nylondraad bevindt zich op het dak van het
zinkende tunnelsegment boven een meetpunt. Het signaal van de
drijver bevindt zich, afgezien van schommelingen die door het
altijd min of meer in beweging zijnde wateroppervlak worden ver
oorzaakt, verticaal boven het meetpunt. Het signaal wordt vanaf
de oever voorwaarts ingesneden.
Wanneer het tunnelsegment zakt, schuift de telescopische buis
uit, waarbij via een katrol de nylondraad wordt gevierd.
Een aanzicht van een nog geheel boven water uit stekende drijver
geeft afb. 4. Ook de hoogtebepaling geschiedt met behulp van de
telescopische buis. Aan het onderste lid van de buis is een meet-
veer verbonden, die eveneens via een katrol wordt gevierd. Deze
meetveer steekt boven de buis uit, er wordt vanaf de oever met een
waterpasinstrument op gericht. De nauwkeurigheid van deze me
thode van plaatsbepaling hangt voor een belangrijk deel af van de
bewegingen die de drijfcombinatie, die in de rivier verankerd wordt,
maakt ten gevolge van de stroom en de windkracht. Desondanks
blijkt het mogelijk gevaarten met een gewicht van enkele miljoenen
kilogrammen op enkele centimeters na op de gewenste plaats te
krijgen. Het is duidelijk dat de nauwkeurigheid in principe niet
mag worden vergeleken met die welke bij de tunnelbouw in berg
achtige streken wordt bereikt.
Litteratuur
[1] Ir. J. A. G. Roeleveld: Mechanische registratie en uitwerking van
profielmetingen. T. v. K. en L. 79 (1963). P-
[2] Ir. W. J. J. van Lent: De elektro-planimeter (Zuse 80). T. v. K. en L.
79 (1963), p. 168-173.
[3] Dr. Dr. E. Lang: Die Automatisierung der techmschen Arbeiten der
Flurbereinigung in Hessen unter besonderer Berücksichtigung des
selbstregistrierenden Code-Theodoliten. T. v. K. en L. 79 (1963),
p. 190-202.
[4] Dr. Ing. K. Zuse Die Entwicklung programmgesteuerter Rechenanlagen
und ihre Anwendungsmöglichkeiten in der Geodasie. T. v. K. en L.
79 (1963), p. ?n3~/?-?T
Is] Prof. ir. W. Baarda: A Generalization of the Concept Strength of
Figure. Report presented to I. A. G. Special Study Group Nr. 14.
Computing Centre of the Delft Geodetic Institute, Delft 1962.
[6] Maps of mean elevations and Bouguer anomalies for a grid of 3' lat.
by 5' longt. Delft Geodetic Institute 1963.
[7] Prof. R. Roelofs: Simultaneous determination of latitude, longitude
and azimuth by horizontal directions of the sun. Ann. Acad. Sci. Fenn.
A III. 61 (1961), p. 225-239.
[8] Dr. ir. A. C. Scheepmaker: Analyse van de waarnemingsresultaten
verkregen op het geodetisch-astronomisch station op Cura?ao tijdens
het Internationaal Geofysisch Jaar I957_I958 en een onderzoek van
het astrolabium A. Danjon.
Dissertatie, Delft, 1963.
[9] Ir. L. Aardoom: De geodeet en de kunstmaan. T. v. K. en L. 79 (1903),
p. 69-79.