139 verwijzing naar een meer wiskundig georiënteerd boek over con forme afbeeldingen zou hieraan kunnen worden toegevoegd. Enigszins nationalistisch doet misschien mijn opmerking aan, dat de formule van Schols ontbreekt. Toch acht ik deze formule, d In m waarbij de afgeleide van de logaritme van de vergroting m in direct verband wordt gebracht met de geodetische kromming Y van de afgebeelde geodetische lijn, een fundamentele differentiaalverge lijking voor conforme afbeeldingen, welke geïntegreerd kan leiden tot een beter begrip van de verbanden tussen bijv. In m en c (zie pag. 156, regel 5 en 6) en in het algemeen tot een beter verstaan van de relatie tussen lengte- en richtingsreducties, zoals die telkens, in afzonderlijke paragrafen, in Grossmanns boek worden behandeld. Afgezien van deze weinige opmerkingen, wil ik het boek zeer gaarne aanbevelen aan allen die een theoretisch verantwoord en praktisch veel gevend boek over geodetische berekeningen en kaartprojecties wensen aan te schaffen. G. J. Bruins Prof. dr. ir. W. Schermerhorn en Ir. H. J. van Steenis, Leer boek der Landmeetkunde. Vierde druk, XI573 blz. 15 X 23 cm. N.V. Uitgeverij Argus, 's-Gravenhage, z.j. (1965). Prijs gebonden 35 De vierde druk van dit zeer bekende Nederlandse landmeetkun dige werk ligt ter beoordeling voor mij. Helaas heeft de tweede auteur, Ir. Van Steenis, de verschijning ervan niet meer mogen beleven. De eerste druk verscheen in 1942. Ze werd in dit tijdschrift (jaargang 1942, blz. 82-86) beoordeeld door Tienstra. Reeds in 1946 verscheen de tweede druk, gerecenseerd door Harkink (dit tijdschrift jaargang 1946, blz. 131). Van de derde druk, inmiddels ingpkrnmppp_tnt /|8? blz en verschenen in T953. herinner ik me geen beoordeling en ook het onvolprezen register op de jaargangen i935"i96° vermeldt zo'n recensie niet. De vierde druk, die met bijna 100 blz. ten opzichte van de derde is uitgebreid, verschilt aanmerkelijk van zijn voorgangers. Het is een genoegen het opnieuw fraai verzorgde werk te raadplegen, dat in een grote behoefte aan Nederlandse landmeetkundige litteratuur voorziet. De belangrijkste wijzigingen zijn dat de hoofdstukken XV (insnijding van punten), XVI (driehoeksmeting) en XVII (veel hoeksmeting) zijn aangevuld met afzonderlijke paragrafen, waarin de verkenning van snelliuspunten, slanke driehoekskettingen en veelhoeken wordt besproken, alles volgens de richtlijnen die daar-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 5