voor in de H.T.W. zijn gegeven. Voor deze aanvullingen hebben
de auteurs van het boek de medewerking verkregen van Ir. D. C.
de Bruijn, g.i. werkzaam bij de Meetkundige dienst van de Rijks
waterstaat. Hij is ook de schrijver van de paragraaf Elektromag
netische afstandmeting, die aan hoofdstuk XIX (indirecte lengte
meting) is toegevoegd.
Belangrijke wijzigingen hebben ook de hoofdstukken Kadaster
(XXII) en Landmeetkunde ten behoeve van cultuurtechnische
werken (XXV, ruilverkaveling) ondergaan. De deskundigheid van
de medewerkers op deze gebieden, respectievelijk de heren Mr. ir.
S. M. Meelker en Prof. ir. G. F. Witt, waarborgt dat in een gering
aantal bladzijden de niet ingewijde lezer een goede indruk krijgt van
hetgeen zich bij Kadaster en ruilverkaveling afspeelt.
Dat ik persoonlijk de aanvullingen die handelen over de verken
ning van snelliuspunten, driehoekskettingen en veelhoeken minder
geslaagd acht, ligt zeker niet aan de deskundigheid van Ir. De
Bruijn, doch veeleer aan de auteurs die gemeend hebben deze
verkenning in hun leerboek te moeten opnemen. M.i. terecht
schrijven ze op blz. 286 .omdat de methode der kleinste kwa
draten buiten het bestek van dit boek valt, zien wij af van behande
ling van de vereffening van een snelliuspunt volgens deze methode".
Op diezelfde bladzijde echter wordt een begin gemaakt met de
bespreking van de verkenning van een snelliuspunt, die onmogelijk
kan worden begrepen zonder dat de lezer een goede kennis heeft
van de vereffening. Door dit streven naar volledigheid is naar mijn
mening een zekere tweeslachtigheid ontstaan die door de auteurs
ook wel is aangevoeld, omdat de bewuste paragraaf met een sterretje
is aangeduid (niet bedoeld als leerstof voor iedere H.T.S.).
Als zij er beslist prijs op stellen de verkenning van een snellius
punt (driehoeksketting, veelhoek) in hun boek te noemen, dan
hadden zij naar mijn oordeel moeten volstaan met een verwijzing
naar de goede Nederlandse litteratuur op dit gebied. Thans is ter
plaatse hun leerboek der landmeetkunde geworden tot een aan
wijzing hoe men een rekenformulier moet invullen. Eenzelfde
bezwaar kleeft m.i. aan de reeds in de derde druk geïntroduceerde
paragraaf XXVII.3: azimutsbepaling uit zonswaarnemingen. Het
zou, nu deze is gehandhaafd, aanbeveling hebben verdiend in de
nieuwe druk de woorden Nautical Almanac te vervangen door de
nieuwe benaming Astronomical Ephemeris en Greenwich Middelbare
Tijd (GMT) door Universele Tijd (UT). De tijdvereffeninge wordt
maar dat konden de schrijvers bij de afsluiting van de correctie
van de drukproeven nog niet weten in de uitgave 1965 van de
Astronomical Ephemeris als zodanig niet meer genoemd. Ze kan
nu op een eenvoudige wijze uit dat jaarboek worden afgeleid.
Ook op enkele andere plaatsen zou het aanbeveling hebben
verdiend de tekst aan te passen aan nieuwere benamingen. Zo is
(blz. 115) het woord sïraaï/x^nietmeergebruikelijk. Het is vervangen
door baaksokkel. Ook wordt naast het goede geleide centrering in
140