209 bruiksgrenzen tussen die verschillende percelen te hebben gewijzigd (van welke wijziging in het algemeen in de administratie van het kadaster niets zal blijken) één der percelen verkoopt en overdraagt. De vraag kan dan rijzen: is dan verkocht het perceel zoals dat vol gens het kadaster was, of een perceel met de grenzen die door het gebruik waren aangegeven x) De vereniging van de percelen tot één kadastraal perceel kan dit euvel voorkomen, doch deze vereni ging is ongewenst, indien de hypothecaire bezwaardheid van de verschillende percelen verschillend is, omdat dan moeilijk is uit te maken wat het verhaalsobject van iedere hypotheekhouder is, en de indruk zou worden gewekt, dat elke hypotheek op het verenigde perceel in zijn geheel drukt. Wat de hierboven sub b bedoelde door de Rijksdienst verkregen inlichtingen betreft, zij opgemerkt, dat hierbij is gedacht aan erf opvolging, aanwas en afslag, waardoor verandering van de eigen domstoestand kan intreden zonder dat daarvan blijkt door de in schrijving van een akte in de openbare registers, en wijzigingen in de terreinstoestand die kunnen intreden door stichting of sloping van gebouwen 2). Art. 14 schrijft aan de Rijksdienst voor van de veranderingen van de bij de Rijksdienst bekende rechtstoestand, de perceelsgrootte en de kadastrale aanduiding, aan hen, die in de kadastrale registers vóór en na de toepassing van deze veranderingen zijn vermeld als zakelijk gerechtigden t.a.v. de onroerende zaak waarop de verande ring betrekking heeft, kennis te geven. Ingevolge art. 15 van het ontwerp kunnen zij dan binnen twee maanden tegen het aanbrengen van die veranderingen in de kaarten, bescheiden of registers een bezwaarschrift indienen bij een door de Minister aan te wijzen amb tenaar van de Rijksdienst, die daarop een beslissing geeft, welke, voor zover zij afwijzend is, met redenen moet zijn omkleed, en waar van een afschrift bij aangetekende brief aan de verzoeker en de overige belanghebbenden moet worden toegezonden, waarna iedere belanghebbende binnen een maand aan de rechtbank kan verzoeken aanvulling, wijziging of tenietdoening van de ingevolge art. 14 aan gebrachte veranderingen te bevelen. De rechtbank beslist niet dan na verhoor, althans behoorlijke oproeping van belanghebbenden en de ambtenaar. Aan de belanghebbende die bij de beslissing van de rechtbank geheel of gedeeltelijk in het ongelijk is gesteld, wordt nog de moge lijkheid opengesteld binnen een maand na de dag van de verzending van het afschrift daarvan beroep in cassatie in te stellen. Niettemin kan de rechtbank de uitvoering van haar beslissing bij voorraad 1) Men zie voor dergelijke kwesties H.R. 16 april 1926; N.J. 1926, p. 657 en H.R. 27 juni 1930; N.J. 1930, p. 317, in het kort door mij weergegeven op p. 200 en 201 in nr. 4 van de 76e jaargang (aug. i960) van dit tijdschrift. Vgl. voorts H.R. 30 maart 1962; N.J. 1962, 270 met noot; J.H.B. en 8 nov. 1963 N.J. 1965, 4 met noot H.B. 2) Zie toelichting Rapport, p. 64.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 11