214 gedaan, zulks opdat later kan worden vastgesteld of zij nog tegen bewijs tegen de bij de vernieuwing vastgestelde gegevens kunnen leveren Art. 21 stelt dan iedere belanghebbende in de gelegenheid om binnen twee weken na de laatste dag van inzage bij de ambtenaren bezwaren in te dienen tegen de nieuwe gegevens die de ambtenaar op de ter inzage gelegde stukken heeft vermeld. Van deze bevoegd heid tot het indienen van bezwaren wordt melding gemaakt op de kennisgeving. Voor het geval geen bezwaren tijdig binnenkomen, schrijft het eerste lid van art. 22 de ambtenaar voor dit bij proces-verbaal vast te stellen, en wordt de lijst van rechthebbenden in de openbare registers ingeschreven. Ingevolge het eerste lid van art. 23 staan door deze inschrijving de grenzen en de op de lijst vermelde rechten en rechthebbenden vast tegenover hen, aan wie de in het tweede lid van art. 20 vermelde aangetekende brief is gezonden, alsmede tegenover hun rechtverkrijgenden. Gelijk gezegd, staan deze gegevens echter tegenover hen aan wie geen mededeling is gedaan slechts vast behoudens tegenbewijs. Dit is dan ook bepaald in het tweede lid van art. 23. In het derde lid van dat artikel is bepaald dat indien de op de lijst vermelde rechten behoren tot een onverdeeldheid, tegenbewijs altijd openstaat, in dien niet aan alle gerechtigden mededeling is gedaan, ook voor hen die wel een kennisgeving hebben ontvangen. Men wilde voorkomen dat de gevolgen van de vernieuwing voor de verschillende deelge- rechtigden verschillend zouden kunnen uitvallen 2). Bij het bovenstaande moet nog worden opgemerkt, dat de redac tie van art. 23 met zich medebrengt, dat de vernieuwing op de wijze als in dit artikel omschreven slechts rechten doet vaststaan, en geenszins de strekking heeft vast te stellen dat rechten die niet met de volgens dat artikel vastgestelde rechten onverenigbaar zijn, niet bestaan. Is dus vastgesteld dat A eigenaar van een bepaald perceel is, dan sluit dat voor B de mogelijkheid niet uit, dat B waarmaakt dat hij een erfdienstbaarheid of ander beperkt zakelijk recht op dat perceel heeft, ook al is daaromtrent bij de vernieuwing niets vast gesteld. Wel lijkt mij uitgesloten voor B, indien hij een mededeling als bedoeld in art. 20 heeft ontvangen, om alsnog met succes te ver dedigen dat hij, B, eigenaar van het perceel is en niet, zoals bij de vernieuwing werd vastgesteld, A, want daardoor zou de vaststelling dat A eigenaar is worden tenietgedaan. De mogelijkheid om alsnog bij de vernieuwing niet vastgestelde beperkte zakelijke rechten boven water te brengen kan van belang zijn vooral voor erfdienstbaarheden, die behalve door overschrijving van de titel van aankomst in de openbare registers (art. 743 B.W.) door verjaring en bestemming (art. 744 en 747) kunnen ontstaan, Zie toelichting, Rapport p. 49. 2) Zie toelichting op art. 23, Rapport, p. 65.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 16