Gelukkig wordt ons gezelschap nu, om het evenwicht te bewaren, versterkt door een landmeter-jurist, de heer Van Huls, en door een landmeter van het zuiverste water, de heer Joosten, zodat alle onnauwkeurigheden die wij mochten begaan, ongetwijfeld door hen zullen worden gerectificeerd of geredresseerd. V an mij is gevraagd een kritische beschouwing over het rapport van de Staatscommissie in zake het Kadaster. Voor ik daaraan be gin, wil ik toch wel blijk geven van mijn waardering voor het werk van deze Commissie. Zij is met een rapport gekomen, dat in het al gemeen een juiste benadering geeft van de problematiek, en zij heeft aan dit rapport toegevoegd een voorontwerp-Kadasterwet, dat niet alleen van de juiste beginselen uitgaat, maar ook juridisch- technisch heel goed in elkaar zit. Tot die juiste benadering reken ik allereerst het streven naar de totstandkoming van wat ik bij een andere gelegenheid heb genoemd een administratief rec^fekadaster. Een kadaster dus dat, hoezeer ook mede dienstbaar aan privaatrechtelijke doeleinden, toch zijn grondslag vindt in het administratieve recht. Hiermee is de rond de eeuwwisseling vooral van landmeterszijde bepleite ge dachte om de verouderde fiscale basis te vervangen door een privaat- rechtelijke grondslag definitief losgelaten. Het verschil is evident. De Staatscommissie 1906 kwam met een wetsontwerp 2), waarin voor de hermeting een privaatrechtelijke oplossing werd aangewe zen: de overeenkomst van grensregeling, die voor elke grens afzon derlijk zou moeten worden aangegaan en, na vastlegging in een proces-verbaal, overgeschreven in de openbare registers. Bij gebreke van overeenkomst bleef de hermeten grens betwist tot de rechter het geschil zou beslissen. De zwakke stee in deze oplossing was, dat men partijen niet kon dwingen, noch tot een overeenkomst noch tot een proces. Voor zo'n grootscheepse aanpak als een kadastrale hermeting was dit een ernstig bezwaar. De Staatscommissie 1957 doet het dan ook beter. De door haar ontworpen Kadasterwet is een ^wWtg&rechtelijke wet, waarin zowel voor de hermeting nu ver nieuwing geheten als voor de bijhouding een administratiefrech telijke procedure wordt voorgesteld. Beide procedures typeren duidelijk het verschil met het wetsontwerp van de vorige Staats commissie. Voor de hermeting heeft de ruilverkavelingsprocedure, voorzover bestaande in tervisielegging van een lijst van rechthebbenden met de daaropvolgende bezwarenbehandeling, tot voorbeeld gediend. Die lijst is als zodanig een ambtelijk stuk, dat hier zelfs bestemd is voor inschrijving in de openbare registers met als rechtsgevolg een 217 b Kadaster en agrarisch recht, T. v. K. en L. december 1963, p. 394. 2) Ontwerp van Wet op de grensregeling (1916); in 1921 bleek dat de Minister van Justitie deze privaatrechtelijke wet niet bij de Tweede Kamer wilde indienen. Zie over het werk van de Staatscommissie van 1906 laatste lijk de scriptie van Ir. E. Muller over I. Boer Hzn., T. v. K. en L. oktober 1963. P- 351-355-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 19