namen een extra last zou betekenen, klinkt gezien de geringe moeite
nogal overdreven, zeker wanneer de overschrijving kosteloos zou
kunnen zijn. Dat zij betrekkelijk weinig nut zou hebben, omdat in
de regel enige tijd daarna een akte van boedelscheiding ter over
schrijving zou worden aangeboden, klinkt evenmin aannemelijk, nu
een boedel vaak m.n. tot het overlijden van de langstlevende
echtgenoot jarenlang onverdeeld blijft. En wat de ambtshalve
aantekening in de legger aangaat, is er nu werkelijk geen methode
te bedenken, waardoor een vergelijking van de namen voorkomende
op de kadastrale naamwijzer met de namen van de maandelijkse
opgaaf uit de overlijdensregisters van de Burgerlijke Stand doelma
tig wordt
Verder is het rapport op blz. 22 en 23 bijna even onvolledig als
het onvolledige stelsel zelf. Aanwas en afslag vinden daar helemaal
geen vermelding1). Wel vermeld, maar niet behandeld, wordt de
boedelmenging bij huwelijk. Dit is te meer verwonderlijk, omdat de
houding, die het kadaster tegenover deze wijze van eigendomsver-
krijging aanneemt, zo geheel afwijkt van die t.a.v. erfopvolging. De
kadastrale tenaamstelling geschiedt namelijk bij boedelmenging niet
zo zeer naar de eigendomsverhouding als wel naar de bestuursbe
voegdheid 2). Het is jammer, dat de Commissie het te dien aanzien
zo belangrijke art. 487 van de Instructie Kadaster niet getoetst heeft
aan de vraag, of het de kadastrale tenaamstelling dienstbaar stelt
aan de toepassing van art. 177 B.W. op een wijze, die dat laatste
artikel beter aan zijn doel kan doen beantwoorden, mede in verband
met de goede trouw-bescherming van het tweede lid 3).
227
Uit de toelichting op art. 13 blijkt, dat men deze soms wel bijhoudt,
zulks terwijl de rechtsgrens zich, behoudens vastlegging, toch met de oever-
lijn blijft verplaatsen. Over de belangrijke regeling van de grensvastlegging
in art. 5.3.10 wordt zelfs met geen woord gerept.
2) Zodoende werden vóór 1 januari 1957 onroerende goederen, die vielen
in een tussen echtgenoten bestaande wettelijke gemeenschap, op naam van
de man gesteld, terwijl art. 487 I.K. thans voor boekingen na die datum
bepaalt, dat zij overeenkomstig de inhoud van de akte of de post in het register
Registratie nr. 51 moeten worden gesteld hetzij op naam van de man, hetzij
op naam van de vrouw, hetzij op naam van beiden. Beslissend is dus, evenals
waarschijnlijk in art. 177 B.W., van wiens zijde de goederen formeel in de
'gemeenschap zijnrgevailen. Art. 487 I.K. behelst verder een regeling voor
overboeking bij contractuele of rechterlijke wijziging van de bestuurs
bevoegdheid.
3) De grote moeilijkheid bij die goede-trouwbescherming is nl. gelegen in
de mogelijkheid van het bestaan van ongepubliceerde bestuursovereen
komsten tussen echtgenoten, waardoor de notarissen zich vaak genoodzaakt
zien, geheel tegen de opzet van art. 177 B.W. in, zekerheidshalve de hand
tekeningen van beide echtgenoten te vragen bij overdracht van een van één
zijde in de gemeenschap gevallen onroerend goed. Men kan zich afvragen, of
het kadaster de boeking van een bestuursovereenkomst niet zó gemakkelijk
zou kunnen maken, dat derden als regel te goeder trouw op de kadastrale
tenaamstelling mogen afgaan, zodat zij niet meer beide handtekeningen
hoeven te vragen. Naarmate de gelegenheid tot zodanige boeking is ver
ruimd, heeft immers de derde meer reden om aan te nemen, dat die gelegen
heid bij het bestaan van een bestuursovereenkomst wel zou zijn benut.