leerde bedoeling van partijen in zake de grensligging in redelijke
mate weergeeft" 1). Op deze wijze zal de notaris misschien zelfs
kadaster-minded kunnen worden. Nü is zijn houding tegenover deze
instelling nog te veel die van de privaatrecht-jurist, die meent dat
het publiekrecht hém niet regardeert. Nog onlangs is door notaris
Rombach bevestigd, hoe gering zelfs de belangstelling voor het
pachtrecht in notariële kring is, sinds dit voor een deel pubhek-
rechtelijk werd2). Zulk een isolement van de privaatrecht-beoefe
naren ten opzichte van grensgebieden met het publiekrecht 3) doet
aan de juiste toepassing van het privaatrecht in deze grensgebieden
ernstig afbreuk. En voor het kadastrale grensgebied geldt dit wel in
versterkte mate. Want het kadaster vormt niet minder dan de no
tariële akte de basis van de openbare registers en dus van het private
rechtsverkeer in onroerend goed, nu dat zich steeds meer op de
betrouwbaarheid van die registers gaat baseren. Zelfs krijgt het
kadaster hoe langer hoe meer een vernieuwende werking ten aanzien
van de zakelijke rechten op de grond.
Dit brengt mij op het laatste punt
5. De vernieuwing van het kadaster.
Dit punt stelt mij zelfs in staat om, na alle uitgebrachte kritiek,
op blijmoedige toon te eindigen. Over de vernieuwingsprocedure
niets dan goeds. Slechts de belangrijke rechtsgevolgen van art. 23
geven mij aanleiding tot enkele opmerkingen. Ik deel niet de minder
heidsmening van Mr. L. de Vries, volgens welke aan de vernieuwing
geen materieelrechtelijk, doch alleen bewijsrechtelijk gevolg zou
moeten worden verbonden, ook tegenover hen, aan wie het ter inzage
liggen van de lijst van rechthebbenden bij aangetekende brief is
medegedeeld. Mij lijkt dit onderscheid juist volkomen gerechtvaar
digd: de vernieuwing kan toch moeilijk ontsnappen aan de aandacht
van rechthebbenden, die daarvan persoonlijk bericht hebben ge
had 4)
Een andere opmerking is de volgende. De vernieuwing van het
kadaster is een gebeurtenis op een bepaald moment, die echter in
haar gevolgen, waaronder de vernieuwing van de rechten, voort
duurt. Maar tot hoelang duurt de bindende rechtskracht van art. 23
230
Zie verder Kadaster en agrarisch recht, T. v. K. en L. 1963, p. 395 e.v.
Ir. E. Muller wees er in zijn aangehaald werk (T. v. K. en L. 1963, p. 370)
op, dat ook de landmeter Boer in 1883 reeds heeft voorgesteld de notaris
tot een vergelijking van kaart en object te verplichten.
2) Mr. J. Rombach, Enkele raakpunten van pachtrecht en notarieel recht
in: Pacht en grondgebruik, Jubileumbundel De Pacht, uitg. Kluwer 1964,
p. 223.
3) Zie over dat isolement ook Prof. mr. J. M. Polak, Iets over de ont
wikkeling van het privaatrecht in de laatste halve eeuw, W.P.N.R. 4701,
P- 565-
4) Volgens art. 20 lid 3 moet de ambtenaar van het kadaster in de aange
tekende brief namelijk tevens wijzen op de rechtsgevolgen van de ver
nieuwing.