245
Zo'n vereniging doet de kadastrale aanduiding van afzonderlijk
vervreemdbare c.q. verhypothekeerbare objecten te niet. Zij zullen
echter weer kadastraal worden ingedeeld
a) bij vervreemding van één der objecten;
b) wanneer de eigenaar één der objecten wil bezwaren;
c) wanneer de eigenaar één der objecten wil ontslaan uit een hypo
thecair verband dat op alle verenigde percelen betrekking heeft.
In de gevallen b en c zullen de kosten van het opnieuw kadastraal
indelen, dat nodig is om een zgn. besmetting met hypotheek te
voorkomen, voor rekening van de eigenaar komen. (Zie ook nog art.
1244 B.K.)
De besproken vereniging kan dus de handel in onroerend goed
zeer veel bemoeilijken.
De Commissie merkt op dat het aantal percelen aanzienlijk zal
verminderen; zij bedoelt dat door de rangschikking van twee of
meer onroerende objecten onder één nummer het aantal bestaande
kadastrale percelen belangrijk zal dalen. Ik stel hier tegenover dat
in het archief het totaal aantal percelen (percelen die, al zijn zij
vervallen toch altijd van belang blijven voor het titelonderzoek)
zelfs sterk zal toenemen. Hierdoor zal de raadpleging van de open
bare registers, die door niet te vermijden verenigingen van percelen
toch al wordt bemoeilijkt, in vele gevallen een nog tijdrovender en
moeilijker oplosbaar probleem kunnen worden dan het nu reeds is.
Gezien het bovenstaande vraag ik mij af, of alleen doordat een
laatst overgeschreven titel tot dezelfde tenaamstelling leidt als die
van aangrenzende percelen, en een eigenaar mogelijkerwijs wel eens
een gebruiksindeling zou kunnen aanbrengen die bij een eventuele
overdracht geheel of gedeeltelijk voor de kadastrale indeling zou
kunnen worden aangezien, de uitvaardiging van een voorschrift als
bedoeld wel wordt gerechtvaardigd. Wel is het zo dat men n.m.m.
elke overtollige, en dus van geen nut zijnde, kadastrale parcellering
moet laten vervallen, maar vooral moet vermijden.
Zijn er gegevens bekend over de omvang van het euvel veroor
zaakt door de cultuurpercelen
Ik ben van mpning dat aan de andere door de Commissie aanbe--
volen oplossing, nl. die van controle op het terrein na overdracht
van zgn. cultuurpercelen, wel verreweg de voorkeur moet worden
gegeven.
De zojuist bij het onderdeel „cultuurpercelen" gemaakte opmer
king, dat men bij de kadastrale indeling het vormen van kadastrale
percelen moet vermijden, die voor het verkeer in onroerend goed of
anderszins van geen betekenis zijn en waarvan op het terrein geen
spoor valt te ontdekken, brengt mij op het gedeelte van het rapport
dat luidt: „partijen houden de bevoegdheid een gedeeltelijk kadas
traal perceel over te dragen, mits zij in de akte de bepaling opnemen
dat de door hen gebezigde omschrijving van het onroerend goed zal