202
de vaktaal van anderen te verstaan. De ,,pur sang" juristen hadden
moeilijkheden met de taal en de begrippen die de landmeetkundigen
plachten te hanteren, terwijl omgekeerd de ,,pur sang" geodetici
vreemd stonden tegenover het vakjargon en de begrippenwereld
van de juristen.
Wat gemakkelijker hadden het in dit opzicht de leden wier ambt
op het terrein van het kadaster lag, die met beiderlei soort proble
men en taal vertrouwd waren door hun dagelijkse werkkring en
soms bovendien door hun studie. l) Dat zij veel misverstand konden
oplossen behoeft geen betoog.
De Commissie heeft bij haar werkzaamheden kennis genomen van
rapporten van
a. de Staatscommissie voor de herziening der wetgeving op de
eigendomsoverdracht van onroerende goederen, het hypotheekstel
sel en het notariaat, ingesteld bij Koninklijk besluit van 9 februari
1867, nr. 58;
b. de Staatscommissie tot voortzetting der herziening van het
Burgerlijk Wetboek, ingesteld bij Koninklijk besluit van 22 augustus
1887, nr. 24;
c. de Staatscommissie ingesteld bij Koninklijk besluit van 30 juli
1906, nr. 75;
d. de Studiecommissie voor reorganisatie van de Kadastrale
dienst, ingesteld door het bestuur der Vereniging voor Kadaster en
Landmeetkunde op 24 januari 1946 (de zogenaamde Commissie
Hof).
Voorts werden ijverig nota's, die van de zijde van verschillende
harer leden de Commissie bereikten, bestudeerd en besproken.
Voor de verdere werkwijze van de Commissie en de door haar ge
vormde werkgroepen verwijs ik naar het Rapport dat inmiddels is
gepubliceerd2), en waarin men ook veel van het hierboven staande
kan vinden. Ik volsta hier verder met vermelding van de belang
rijkste conclusies en resultaten waartoe de Commissie is gekomen,
zoals die uit dat Rapport en het daarbij gevoegde ontwerp met
toelichting voor een Kadasterwet blijken.
Hierbij vallen in de eerste plaats enige negatieve conclusies op:
de Commissie is tot de slotsom gekomen dat momenteel aan een
wijziging van de bestaande functie van het kadaster geen behoefte
bestaat, althans dat sommige wensen die dienaangaande wel werden
geüit in de praktijk bij de huidige stand van zaken niet vallen te
verwezenlijken 3). Zo is zij van oordeel dat geen gevolg kan worden
Het lid-secretaris, de heer S. M. Meelker, was zowel geodetisch
ingenieur als meester in de rechten, en werd gedurende het bestaan van de
commissie benoemd tot Directeur, Hoofd van de Directie Kadaster en
Hypotheken. Hij werd bijgestaan door een aan die directie werkzame
geodetisch ingenieur, de heer J. L. G. Henssen, die in dezelfde tijd de
hoedanigheid van meester in de rechten verwierf, waarbij ook ik het ge
noegen had als examinator te kunnen optreden.
2) Bij de Staatsuitgeverij.
3) Zie Rapport, p. I7e.v.