gegeven aan de wel geüite wens dat de dienst van het kadaster zich
ook zou bezighouden met het administreren en in kaart brengen
van ondergrondse leidingen (buizen voor gas en water, kabels voor
telefoon, telegraaf, en elektriciteit in het algemeen). Voor de dienst
van het kadaster zou het verkrijgen van de juiste gegevens omtrent
de ligging van deze objecten en van de mutaties die daarbij plaats
vinden op enorme moeilijkheden stuiten, en het zou, evenals de ver
werking daarvan in een behoorlijk systeem van kaarten en een over
zichtelijke administratie, zeer veel arbeid vergen, een arbeid, die
veelal overbodig mag heten, nu vele gemeenten en openbare nuts
bedrijven zelf reeds voor een inventarisatie en administratie van de
door deze instellingen beheerde leidingen zorgen, en de leidingen
die in Rijkswegen voorkomen op de beheerskaarten daarvan al zijn
aangegeven. Coördinatie van deze gegevens binnen de kom van
een gemeente kan beter worden toevertrouwd aan een gemeente
lijke dienst dan aan een daarvoor te stichten Rijksorgaan, terwijl
soortgelijke maatregelen als t.a.v. de Rijkswegen zijn genomen,
ook zouden kunnen worden getroffen door Provincie en Water
schap.
Ook is de Commissie van oordeel dat geen gehoor kan worden ge
geven aan de meermalen naar voren gebrachte wens dat er een
registratie van de pachtverhoudingen zou plaats vinden, hoe nuttig
die registratie op zich zelf ook zou kunnen zijn. Het verkrijgen van
de hiervoor noodzakelijke gegevens en het bijhouden daarvan zou
op zeer grote moeilijkheden stuiten nu de bestaande pachtwetgeving
de mogelijkheid openlaat dat pachtovereenkomsten ontstaan, worden
verlengd en beëindigd, zonder dat een overheidsorgaan, als bijv. de
Grondkamer, daarin wordt gekend. Het verwerken van de bij de
Grondkamer wel bekende gegevens betreffende pachtverhoudingen
bij de dienst van het kadaster zou niet alleen zeer veel arbeid vergen,
omdat die gegevens bij de Grondkamers niet zijn geadministreerd
naar de kadastrale kenmerken van de percelen waarop de pachtver
houdingen betrekking hebben, doch slechts kunnen leiden tot een
beeld dat onvolledig en in vele gevallen niet juist is. De vele kosten
voor het verkrijgen daarvan worden niet gerechtvaardigd door het
twijfelachtige nut dat dit afwerpt. Het doen van voorstellen tot
wijziging-van de Pachtwet in dier vuegc dat ontstaan, tenietgaan
of verlengen van pachtovereenkomsten niet meer zal kunnen of
mogen geschieden zonder dat een Overheidsorgaan daarvan kennis
krijgt, behoorde niet tot de bevoegdheid van de Commissie. Men
kan zich bovendien nog afvragen of dergelijke voorstellen wel enige
kans op aanvaarding zouden maken.
De Commissie blijkt voorts van oordeel te zijn dat als uitgangs
punt voor onze grondboekhouding het negatieve stelsel behoort te
worden behouden, vooral omdat de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal bij de beantwoording van het eerste vraagpunt dat haar werd
voorgelegd ter voorbereiding van het Ontwerp voor een nieuw Bur
gerlijk Wetboek te kennen heeft gegeven, dat niet op een geheel
203