Dat dit inderdaad het geval is, blijkt uit het volgende staatje, waarin voor elk van de laatste vijf jaren de grootste twee tot stand gekomen Ruilverkavelingsovereenkomsten zijn aangegeven. Aangezien alle zakelijk gerechtigden de Ruilverkavelingsover eenkomst moeten tekenen, lijkt het mij vermeldenswaard hoeveel handtekeningen voor diverse objecten nodig zijn geweest. Dit waren voor de voornoemde objecten respectievelijk 60, 40, 51, 249, 94, 145, 32, 546, 333, 323. Een extreem voorbeeld is de Ruilverkavelingsovereenkomst Maasbracht, een zogenaamde „Aanpassingsverkaveling", nodig in verband met de aanleg van een gedeelte van Rijksweg E 9, inclusief verkeersplein. Dit object was groot 154 ha met 204 partijen, waar voor 426 handtekeningen moesten worden geplaatst! Om nog even terug te keren tot de raakvlakken met het Kadaster wil ik de blokgrens nader onder de loep nemen. Hierover ontstaan met de Cultuurtechnische dienst nog wel eens problemen, voort vloeiende uit het feit dat de vergoeding van de werkzaamheden der Cultuurmaatschappijen per ha geschiedt. Het zou dus denkbaar zijn dat laatstgenoemden de oppervlakte trachten op te voeren door allerlei grensgevallen in het blok te betrekken. Omgekeerd is het begrijpelijk dat de Cultuurtechnische dienst tracht de oppervlakte der blokken zo klein mogelijk te houden. Mijns inziens is de vaststelling van de blokgrens een kadastraal probleem, reden waarom ik meen dat de blokgrens in overleg tussen Cultuurtechnische dienst, Kadaster en Cultuurmaatschappij moet worden vastgesteld. Het gebeurt nu namelijk dat wij moeten pleiten voor het aanhouden van zichtbare kadastrale eigendoms- grenzen (daar deze door het Kadaster moeten worden aangewezen!), terwijl door de Cultuurtechnische dienst vaak aan cultuurgrenzen die niet in het terrein zichtbaar zijn de voorkeur wordt gegeven. Tegen uitbreiding van het blok uit kadastrale overwegingen heeft men echter van de zijde van de Cultuurtechnische dienst geen bezwaar, indien de meerdere kosten door het Ministerie van Finan ciën (Kadaster) worden gedragen. Dit probleem en nog vele andere zullen kunnen worden opgelost, indien alle medewerkenden aan het totstandkomen van de Ruilverkavelingsovereenkomst van te voren weten waar ze aan toe zijn. Bepaalde spelregels zijn daarvoor noodzakelijk. 264 1960 Dortherbeek Eemskanaal 1961 Mastenbroek Wanssum 1962 Esschestroom-Vak Halder Suawoude-Tietjerk 1963 Schiphol II Beesd 1964 Veldhoven Valtherdijk 838 ha 283 ha 835 ha 487 ha 2157 ha 852 ha 1943 ha. 209 ha 265 ha 211 ha

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 66