265 Tenslotte nog enige opmerkingen, onder andere naar aanleiding van het artikel van Ir. D. van der Wulp in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde 1964-5. De heer Van der Wulp pleit hier, evenals dit vroeger reeds door Prof. Witt is gebeurd, voor een andere wijze van beschikbaarstelling van de kredieten van de Cultuurtechnische dienst voor de uitvoering van een wettelijke ruilverkaveling, namelijk door eerst de landmeter-deskundige de gelegenheid te geven zijn voorbereidende werkzaamheden te verrichten, alvorens met de bouw van boerderijen en het kavel- inrichtingswerk te beginnen. Bij de Ruilverkavelingsovereenkomst ligt dit geheel anders. Immers als de Ruilverkavelingsovereenkomst in uitvoering kan worden genomen, is het gehele plan van toedeling reeds klaar en door de partijen geaccepteerd. Een optimaal snelle uitvoering komt de gehele ruilverkaveling én de overheid ten goede. Voor de betrokken landbouwers namelijk om zo weinig mogelijk in hun bedrijfsvoering te worden geschaad en om, ten behoeve van de rechtszekerheid, zo snel mogelijk de nieuwe percelen op naam te krijgen. Het voordeel voor de overheid is dat een snelle uitvoering kostenverlagend werkt, doordat vaak zogenaamd ,,werk met werk" kan worden gemaakt en dat de in vloed van kostenstijging minimaal wordt. Onder „werk met werk" maken wordt bedoeld dat bijv. de vrijkomende specie bij het graven van leidingen direct daar wordt gedeponeerd, waar men het voor andere doeleinden nodig heeft (bijv. opvulling van lage terrein gedeelten). Temporisering van de werkzaamheden in een Ruil verkavelingsovereenkomst is mijns inziens daarom zeer ongewenst. Het lijkt mij daarom een hoopvol teken dat een afzonderlijk (hopelijk voldoende omvangrijk) krediet voor de Ruilverkavelings overeenkomsten te verwachten is. Hierdoor wordt voorkomen dat men de Ruilverkavelingsovereenkomst als een concurrent voor de Wettelijke Ruilverkaveling gaat zien. Indien verder een redelijke afbakening voor de Ruilverkavelingsovereenkomst en de Wettelijke Ruilverkaveling gevonden zou worden, kan de Nederlandse land bouw hiermee haar voordeel doen. Litteratuuroverzicht Josef Heyink, Abstecktafeln für Kreisbogen im Stadte- und Strassenbau, 456 pag. DIN A 6 (10 X 14,5 cm), Werner Verlag, Düsseldorf 1965. Prijs: 27 DM. Wederom een nieuw bogenboekje, zal de lezer misschien ver zuchten. Als hierin een verwijt besloten zou zijn, is dit toch niet helemaal terecht. Zijn alle bogenboekjes van inhoud soms gelijk en gelijkvormig? Neen immers. Het is toch duidelijk dat niet alleen de keus der opgenomen elementen, maar ook de grenzen waartussen deze liggen en de intervallen waarover is getabuleerd de bruikbaar heid beïnvloeden. Wat de intrinsieke waarde betreft komt daar

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 67