ander systeem van grondboekhouding moet worden overgegaan
Zij geeft voorts als haar mening te kennen dat het ook niet verant
woord is daarbij aan de erfgenamen van overledenen, die zakelijke
rechten op hier te lande gelegen onroerende goederen hebben, de
verplichting op te leggen door het aanbieden ter overschrijving in
de openbare registers van een verklaring van erfrecht van de over
gang van die rechten te doen blijken, omdat dit voor die erfgenamen
een extra last betekent, terwijl die verklaring betrekkelijk weinig
nut heeft, ingeval enige tijd daarna een akte van boedelscheiding
ter overschrijving wordt aangeboden 2). De Commissie heeft nog
nagegaan of de mogelijkheid ambtshalve het overlijden van een in
de kadastrale legger vermelde zakelijk gerechtigde daarin te doen
aantekenen voor verwezenlijking vatbaar is, en is daarbij tot een
negatief resultaat gekomen, omdat de werkzaamheden die dit zou
vergen niet door het nut van het daardoor te verkrijgen resultaat
zouden worden gerechtvaardigd. Daar komt nog bij dat ingevolge
het ontwerp voor het nieuwe B.W. (art. 3. 1. 2. 7.) zal worden be
paald, dat niemand een feit dat hij in de openbare registers had
kunnen doen inschrijven, maar dat niet ingeschreven is, zal kunnen
tegenwerpen aan derden die daarvan onkundig zijn, en die dit feit
ook niet uit andere bij de wet ingestelde openbare bekendmakingen
hadden kunnen kennen, en ingevolge art. 3.7.1.14 van hetzelfde
ontwerp overdracht van het aan ieder der deelgenoten bij een boe
delscheiding toebedeelde zal moeten geschieden op de wijze als voor
overdracht van goederen in het algemeen is voorgeschreven. De
registratie van de overgang van rechten tengevolge van het over
lijden van het subject zal hierdoor sterk worden bevorderd.
De positieve voorstellen van de Commissie, voorzover ik die zal
releveren laten zich het best bespreken aan de hand van het door de
Commissie bij haar verslag aangeboden ontwerp met toelichting
voor een Kadasterwet 3). Tot de bespreking van dit ontwerp zal ik
dus nu overgaan. Het feit, dat de Commissie een dergelijk ontwerp
heeft overgelegd, bewijst al dat zij een wettelijke regeling voor het
kadaster wenselijk acht. De wettelijke basis, de Wet op de Grond
belasting, waarop deze instelling thans steunt, kan niet meer ge
acht worden in overeenstemming te zijn met de belangrijkste taken
die deze instelling thans in de praktijk vervult. Als bron voor infor
matie betreffende de omvang van percelen, en de personen die daar
op zakelijke rechten hebben, is zij in de praktijk geworden van nog
meer belang voor anderen dan zij aanvankelijk was voor de fiscus
die grondbelasting wil heffen.
Het ontwerp Kadasterwet bestaat uit een reeks, in een drietal
artikelen vervatte algemene bepalingen en vijf hoofdstukken die
achtereenvolgens behandelen
204
h Zie Rapport, p. 21 e.v.
2) Zie Rapport, p. 22.
3) Bijlagen 3 en 3a bij het Rapport. Zie p. 44 e.v. en 54 e.v. van het
Rapport.