269
7. Zinsconstructie
Vermijd in de woordtekst het gebruik van wiskundetekens
(bijv. in plaats van woorden.
Als het niet te vermijden is, dat een zin begint met een
symbool of een getal, schrijf dit dan als woord(en).
8. Afkortingen
9. Notaties
Gebruik steeds een vast systeem, niet verschillende systemen
door elkaar.
10. Indices en exponenten
Als zowel een index als een exponent is vereist, verdient
bijv. af* de voorkeur. Een ingewikkeld geval als X n vereist
veel handwerk en kan beter worden vervangen door (X n 1) n k 1
Tweede-orde-indices, zoals X 4 kunnen beter worden ge-
schreven als X r x
11. Geaccentueerde symbolen
12. Wortelteken
Voor |/a2 2&^ c schrijvemenj/(«2 +2bx +c) of («2+ 2bx-f c)t
Voor j/^ schrij vemen: ]/(ajb) of (a/ê)t
13. Breuken
,b_
■kt a c u a blc
Voor schrijve men: -75.
c a-\-c\d
a -j
Voor schrijve menl (p q)
A+B A B
TC-D u tfA+B— A B\
Voor jschrijve men: y II.
Voor
schrijve menof
2 r 1
3 x vereist het met de hand zetten van 17 stukjes, terwijl
e-2r 1 (3 x) wat hetzelfde betekent, geheel met de machine gezet
kan worden.
nk 1
r 1
7c/2 n