293
verschillende artikelen als blote eigena(a)r(es) optreden. Derhalve
moeten voor haar even zo vele verwijzingen worden gemaakt. In
zo'n geval kan men natuurlijk met vervolgkaarten gaan werken.
Maar de opsomming, achter elkaar, van al die verwezen artikelen
(die niet numeriek geordend is!), is verwarrend: men kan er niet
zo maar een bepaald artikel uit pikken. Veel verstandiger is het dus
in zo'n geval (kopieën van) de desbetreffende tenaamstellings-
kaarten, alfabetisch gerangschikt op de namen der erfpachters, aan
de artikelkaart (eigenlijk: naam wij zerkaart) van die gemeente
toe te voegen. Men kan dan óók nog het hele zo ontstane pakket
kaarten apart zetten en verkrijgt zodoende een overzicht van alle
erfpachters, met bijzonderheden als expiratietermijn, van de ge
meente in kwestie. Men kan ook nog, desgewenst, een ander stel
kopieën van tenaamstellingskaarten, naar artikelnummer rang
schikken, of chronologisch naar expiratiedatums ordenen, e.d.
Hieruit blijkt een voordeel van een kaartsysteem: het is zo soepel
in zijn rangschikkingsmogelijkheden.
Tot nu toe is veel aandacht geschonken aan de kaart als „naam-
wijzerkaart" en weinig aan haar gebruik als „artikelkaart". Zij
bedoelt een „overzicht te geven van alle, binnen het gebied van
één bewaring gelegen, percelen, perceelsgedeelten, en apparte
menten, waarop door degene(n) in het hoofd van de kaart bedoeld,
op enigerlei wijze enig zakelijk genotsrecht wordt uitgeoefend"
(bewoordingen van de heer Joosten; de (n) van degene (n) slaat
op het geval dat in het hoofd staat: P. en cons.).
Hoe het boeken van gewone percelen op de artikelkaarten in zijn
werk gaat is al voldoende gebleken (zie afb. 3 en 9). Ter aanduiding
van de gemeenten worden, indien mogelijk, de PTT-verkortingen
gebruikt. Voor kadastrale gemeenten wier namen niet identiek zijn
aan die der burgerlijke gemeenten waarvan zij deel uitmaken
bestaan zulke verkortingen niet. Van hogerhand zal hiervoor t.z.t.
nog een lijst moeten worden vastgesteld. Hoe perceelsgedeelten
worden geboekt, wordt verderop nog apart behandeld. Ook aan
appartementen wordt nog een apart hoofdstuk gewijd. Hier volstaan
wij met het volgende. Een appartement wordt met een nummer
aangeduid. Dat nummer bestaat uit een complexnummer plus
een appartementsindex. Een appartementsnummer is een nummer
dat ontstaat en behandeld wordt als een „gewoon" perceelnummer
(zie artt. 23 en 2291.K.), gevolgd door een A en een index. Nu zullen
dus ook de kolommen met ,,A" en „index" op de artikelkaarten
duidelijk zijn. Tevens zien we nu waarom zowel op de artikel- als
op de perceelkaart alleen „nummer" (nr.) voorkomt, en niet „per
ceelnummer". Het moet zowel op perceel als op appartement kunnen
slaan. Dit zijn verschillende begrippen: een appartement is geen
perceel. Maar ze worden wel, administratief, op dezelfde wijze
behandeld („geboekt", zegt art. 23 I.K.).
De op een artikelkaart geboekte percelen, enz., krijgen daarop
een volgnummer. Naar dat volgnummer wordt op de desbetreffende