296
wordt uiteraard slechts één naam, die van de bewuste gemeente,
ingevuld. Zijn ze verschillend, dan wordt de naam van de burger
lijke gemeente, waarvan de onderhavige kadastrale gemeente deel
uitmaakt, boven die van de laatste vermeld. Bijv.Veldhoven/Zeelst.
Daarom zet men de naam van de kadastrale gemeente, ook als deze
gelijk is aan die van de burgerlijke gemeente waarin zij ligt (meestal:
waarmee zij samenvalt, zie I.K., art. 14, lid 1), onderin het desbetref
fende vakje. Dit heeft een reden. Men kan er nu, bij behoefte, de
naam van een burgerlijke gemeente alsnog boven tikken. Wordt
namelijk de burgerlijke gemeente in kwestie, geheel of gedeeltelijk,
opgeheven, of verandert zij van naam, dan blijft de onderhavige
kadastrale gemeente dikwijls bestaan (art. 452, I.K.). Zij komt
daardoor te liggen in een burgerlijke gemeente die een andere naam
draagt dan zij zelf. Men kan nu de naam van de eerste boven de
reeds aanwezige, gehandhaafde, van de laatste tikken.
Rechts van de naam van Burgerlijke/Kadastrale gemeente vinden
we een reeks hokjes: „letter-artikel-volgnummer". Het gebruik
ervan bleek reeds uit de aangehaalde voorbeelden. Bij overboeking
van een (onvernummerd) perceel naar een ander artikel, kan men
achtereenvolgens de hokjes van deze reeks gaan gebruiken. Een
perceel kan dertien maal worden overgeboekt zonder dat een
nieuwe kaart nodig wordt. Bestaat het bij zijn veertiende, en
volgende, overboeking nog onvernummerd voort, dan moet men
een nieuwe kaart aanleggen, met overneming van eventuele nog
geldige aantekeningen.
We herinneren er hier nog even aan, dat de (eventueel aanwezige)
letter vóór het artikelnummer verwijst naar een bij het artikel
behorende „tenaamstellingskaart" met dezelfde letter, en dat het
volgnummer achter het artikelnummer vei wijst naar het nummer
waaronder het perceel op de artikelkaart is geboekt.
Het vakje „plaatselijke benaming" spreekt voor zichzelf. „Sec
tie" eveneens. „Nr." kan, zoals reeds werd opgemerkt, zowel op
percelen als op appartementen slaan. Men vindt ter plaatse twee
vakjes. Slaat de aanduiding „Nr." op een appartement, dan kan
in het eerste vakje de complexaanduiding (,,perceel"-nummer met
een A), en in het tweede de appartementsindex een plaats vinden.
Bij een ruilverkaveling zou men de kaarten voorlopig als „kavel-
kaarten" kunnen gebruiken. Men kan dan in het eerste vakje het
kavel nummer, en later in het tweede het definitieve perceelnummer
invullen. Over een ander gebruik der twee vakjes, bij boeking van
„gedeeltelijke percelen", wordt verderop nog apart gesproken.
Tegelijk komt daarbij ter sprake het gebruik van het vakje: „Ver
kregen bij Reg. 9, volgnr.
Over de reeks vakken (kolommen) „grootte", „soort van eigen
dom", enz., is weinig te vertellen. Men vindt ze vrijwel net zo in de
huidige legger. Voor de vakken is een ruimte van negen regels
gereserveerd. Dat betekent dat men veranderingen van grootte en/of
belastbare opbrengst, waarvoor in het huidige stelsel overboeking