297
onder een later volgnummer op hetzelfde leggerartikel is voor
geschreven (I.K., art. 561, lid 1), op de kaart zelf kan bijwerken,
door de nieuwe grootte (c.q. belastbare opbrengst), met de overige,
onveranderde, gegevens, op dezelfde kaart op een nieuwe regel, in
te vullen. Na acht veranderingen voor de negende, en volgende,
weer een nieuwe kaart aanleggen. In de kolom „aantekeningen"
kan men de reden van de verandering aangeven. En wel door
verwijzing naar een post uit een staat 75 (bij redres grootte bijv.),
of naar een post uit een staat 75bis (schattingsstaat)Verandering
in de soort van eigendom kan vaak zonder invulling van een nieuwe
regel worden bijgewerkt. In het huidige stelsel vindt dan meestal
evenmin overboeking naar een later volgnummer op hetzelfde
leggerartikel plaats (I.K. art. 561, lid 2).
De kolommen Jacht- en Ruilverkavelingsrente zijn, naar omstan
digheden, al of niet ingevuld. De rode onderstreping, met bijbe
horende stempelafdruk in het hoofd van de legger, van de nummers
der percelen die in een ruilverkaveling zijn betrokken, wordt
vervangen door een R in de kolom „Ruilverkavelingsrente". De
kolom „Vervreemd bij Reg. 9, volgnr. met de bijbehorende
„Verwijzing, enz.", komt verderop nog apart ter sprake.
B. De „Aantekeningen"In het onderste deel van de perceelkaart
vindt men een hele reeks vakjes met „Aantekeningen". We herin
neren er hier aan dat in de huidige legger, op grond van bepalingen
uit de I.K., verschillende op percelen betrekking hebbende aan
tekeningen, hetzij in het hoofd (met verwijzing naar de percelen
in kwestie), hetzij bij de percelen zelf, moeten kunnen worden
gesteld. We noemen aantekeningen met betrekking tot
1. „Verdiepingseigendom" (art. 472).
2. Onzelfstandige gedeelten van een bovenverdieping, of kelder,
die zich uitstrekken boven, of onder, een deel van een belendend
perceel (art. 473).
3. Overdracht (de I.K. zegt: verkrijging), onder opschortende
voorwaarde (art. 492).
4. Verkrijging onder ontbindende voorwaarde (art. 493).
5. Erfstelling over de hand („Fidei-Commis"; art. 495).
6. Onroerende goederen door de Verzekeringskamer goedgekeurd
als waarden, bedoeld in art. 29 van de Wet op het Levensver
zekeringsbedrijf, 1922, Staatsblad 716 (art. 496).
7. De Belemmeringenwet Privaatrecht en/of Landsverdediging
(B.P. en/of B.L.), dan wel de vestiging van een recht van opstal
t.b.v. een aardolie of aardgas producerende of verwerkende
industrie (O.G.). Tenslotte: de aanduiding bij een perceel dat
dit als beschermd monument is aangewezen (M). Behandeld in
art. 497, 497a en 497b I.K.
8. De reeds onder A behandelde te verwachten ruilverkavelings
rente (art. 619).