tenaamstellingen op bovenbedoelde akten berusten (behalve voor een
eventueel overgebleven restperceel van het aan de oorspronkelijke
eigenaar gebleven moederperceel natuurlijk). Dientengevolge zullen
bij de nieuwe percelen wél weer, onder de „akteverwijzingen", artikel
vermeldingen voorkomen. Bij bovenbedoeld restperceel (eventueel:
restpercelen) komen uiteraard wél artikelvermeldingen, maar geen
akteverwijzingen voor. Tenzij ook het (de) moederperce(e)l(en)
verkocht is (zijn).
Opmerking. Daar het hier om een als voorbeeld bedoeld fragment
uit het Reg. nr. 71a gaat, is na perceel 467 enz. gezet, wat natuurlijk
in werkelijkheid niet voorkomt. Bovendien gaat het hier om betrek
kelijk nog „nieuwe" (recentelijk ontstane) percelen, waarvan er
nog geen een vervallen is. Daardoor heeft men nog voor geen der
vermelde percelen gebruik behoeven te maken van kolom 9: „Num
mers der nieuwe percelen, enz.".
B. Het losbladig register. In dit, officieel Register Hypotheken
nr. 2 genoemde, onvolledige percelenregister, worden alleen die
percelen aangetekend, met daarachter de verwijzing naar de over
geschreven stukken waarin zo'n perceel wordt genoemd, waarop
akten betrekking hebben die geen verandering in de tenaamstelling
van het perceel, dus geen boeking op een (ander) artikel, teweeg
brengen. Dat zijn voornamelijk akten waarbij erfdienstbaarheden
worden gevestigd. Hetzij afzonderlijk, hetzij tegelijk met de over
dracht van het lijdend erf. Het is de bedoeling dat deze akten ook
worden genoteerd bij het heersend erf. En verder: overgeschreven
stukken waarbij een zakelijk recht wordt gevestigd als bedoeld in
art. 5, lid 3, letter b, van de Belemmeringenwet Privaatrecht
(„B.P.-percelen"). Mutatis mutandis geldt dit ook voor B.L.-,
O.G.-, en M.-percelen. Zie Hoofdstuk VI, par. B.
C. Het Register Hypothekennr. 6ga. Over het Reg. nr. 69a, dat
weer een volledig percelenregister is, d.w.z. dat alle percelen van een
(kad.) gemeente erin genoemd worden, valt hier niet veel mee te
delen. Het wordt, als zuiver hypothecair register, niet in de ver
nieuwingen betrokken. Het is trouwens reeds vernieuwd in de
jaren 1938-1948. Het wordt hier alleen volledigheidshalve genoemd.
In de eerste plaats om de behandeling van het drietal percelen-
registers te completeren. Maar in de tweede, en voornaamste plaats,
omdat men zich wellicht kan gaan afvragen waarom, nu het Reg.
nr. 71a, door verwijzing naar de „titels", uiterlijk zoveel op het
Reg. nr. 69a is gaan lijken, men niet 69a en 71a kan verenigen tot één
register, waarin men dan met één oogopslag zowel de op een perceel
betrekking hebbende „in-", als ,,over-"schrij vingen zou kunnen vin
den. Men zou dan natuurlijk de verwijzingen naar deel en nummer
bijv. door een letter vooraf moeten laten gaan, een I. of een O.
Maar dat gaat niet, omdat de inschrijvingen een heel ander
karakter hebben dan de overschrijvingen. De eerste hebben betrek
king op zakelijke zekerheidsrechten (hypotheken; sedert 1963 ook
beslagen, die daarvóór in de overschrijvingsdelen waren opgeno-
3io