326 wel gaan, al is dat in het losbladig kaartsysteem Joosten veel gemakkelijker. Maar tevens worden in dit systeem, zoals reeds werd uiteengezet, de Verenigingen van Eigenaren op de perceelkaarten vermeld, en niet terzijde van een „complexleggerhoofd", d.w.z. in het nieuwe systeem gedacht: op de complextenaamstellingskaart. En daardoor kan men in het nieuwe systeem wel met één complex artikel voor de gehele bewaring volstaan, terwijl het niet mogelijk is in het huidige stelsel met één complexleggerartikel per gemeente te werken. XII. Verdiepingseigendom Verdiepingseigendom lijkt oppervlakkig wel wat op apparte- mentseigendom. Maar het is een veel beperkter begrip. Het is alleen maar de eigendom van een bovenverdieping, flat of iets van dien aard. Dat houdt dus niet in de, in de in de wet (zie B.W., art. 638a) gegeven definitie van appartement opgesloten, tweeëenheid van enerzijds onverdeelde en ondeelbare medeëigendom in het geheel (ook de grond), en anderzijds het absolute privé-beschikkingsrecht over een bepaald gedeelte. Administratief tot uiting komend in de aanduiding van het geheel met één complexnummer, geboekt op een (het) complexartikel, en de splitsing van dat geheel in afzonder lijke, hoewel via het complexnummer samenhangende, gedeelten, aangeduid door aan het complexnummer toegevoegde indices, geboekt op afzonderlijke (legger)artikelen. Bij verdiepingseigendom gaat het slechts om de eigendom van de flat of verdieping in kwestie. Daarbij behoort geen medeëigendom in het geheel, en dus wordt deze eigendom ook niet gesplitst, en, als een appartement, op een apart (legger)artikel geboekt. Dit soort eigendom wordt beschouwd als „consorten" in een bepaald kadas traal perceel (I.K. art. 472). Aan de naam van de eigenaar van het perceel in kwestie wordt overal (artikelkaart, tenaamstellingskaart, totaalkaart), toegevoegd: ,,en cons.". Als mede-eigenaar wordt op de tenaamstellingskaart geboekt de naam van de eigenaar van de bovenverdieping (c.q. flat, of iets dergelijks). Vóór diens naam wordt op de tenaamstellingskaart geplaatst: „Bovenverdieping", „Flat", enz., onder vermelding van zijn titel van aankomst der desbetreffende woning, door verwijzing naar deel en nummer van het overschrijvingsregister. Het nóg beperkter begrip van een onzelfstandig gedeelte (een bovenverdieping of flat is, net als een appartement, nog een zelf standig gedeelte of geheel) van een bovenverdieping (of kelder) dat zich uitstrekt boven (of onder) een deel van een naburig perceel (I.K., art. 473), is reeds behandeld in Hoofdstuk VI, par. B, onder „Aantekeningen m.b.t. andere onderwerpen". XIII. Tijdelijk verleende zakelijke rechten In Hoofdstuk VI, par. B., is reeds opgemerkt dat in de daar gememoreerde reeks artikelen uit de I.K., de nummers 492-497,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 56