art. 494 ontbrak. Dat artikel behandelt de werkwijze ten aanzien
van tijdelijk verleende zakelijke rechten, zoals erfpacht bijv. Het
tijdstip waarop zo'n recht eindigt wordt op de tenaamstellingskaart
bij de naam van de belanghebbende vermeld. Hoe dat geschiedt
hebben we kunnen zien uit het voorbeeld in afb. 5. Dat is vrijwel
in overeenstemming met de huidige werkwijze (I.K., art. 494, lid 1).
Want daarbij wordt dit tijdstip terzijde van de naam van de
rechthebbende in het hoofd van de legger aangetekend. Maar in het
huidige stelsel worden vooraan in de leggers lijsten gelegd met de
nummers van de artikelen waarop zulke tijdelijk verleende zakelijke
rechten geboekt zijn. Het doel hiervan is het personeel van de
bewaring in staat te stellen jaarlijks na te gaan, welke rechten
beëindigd zijn. Men zou dus het meest gebaat zijn, niet met een
blote opsomming der artikelnummers, want dan moet men ze stuk
voor stuk nagaan, om te zien welke „aan de beurt" zijn, maar met
de chronologisch geordende vermelding der expiratiedatums, en
daarbij de verwijzing naar de desbetreffende artikelen. Zoiets laat
zich echter in een losbladig kaartsysteem gemakkelijker realiseren
dan bij het gebruik van leggers met losse inlegvellen. Daar in het
nieuwe systeem geen leggers meer voorkomen, vervallen automa
tisch ook de bovenvermelde lijsten. Zij worden vervangen door een
speciale (blanco) kaart, te zetten vóór de verzameling tenaam
stellingskaart en, waarop eveneens de nummers van artikelen met
tijdelijk verleende rechten staan aangetekend. Mooier lijkt mij echter
nog, inplaats van zo'n kaart, een stel kopieën van de desbetreffende
tenaamstellingskaarten, chronologisch gerangschikt op de expiratie
datums van die tijdelijke rechten, te gebruiken. Dat heeft ook nog
het voordeel dat men meteen de namen van betrokkenen kent, en
daartoe niet de verzameling tenaamstellingskaarten zelf hoeft te
raadplegen.
XIV. Recht van Huurcerter of Stadsmeierrecht
Het zal bekend zijn dat in Groningen, behalve de algemeen ook
elders voorkomende zakelijke rechten, ook nog het Beklemrecht
optreedt. Dat recht wordt genoemd in het Burgerlijk Wetboek
(art. 1654). Maar behalve dit recht treedt in Groningen nóg een
recht op, het Recht van Huurcerter of Stadsmeierrecht. Uit een
mededeling van het hoofd van het Bureau van de Landmeetkundige
dienst van het kadaster te Groningen, de heer Ir. J. Wolthuis,
haal ik dienaangaande het volgende aan:
„In Groningen zijn in de kadastrale leggers, behalve de bekende
zakelijke rechten, bovendien nog opgenomen:
1. Het Recht van Huurcerter.
2. Het Stadsmeierrecht.
Het Recht van Huurcerter is in de 17de eeuw ontstaan in de
vorm van een persoonlijk recht, een huurovereenkomst tussen de
Stad Groningen en haar huurders. Bij de invoering van het B.W. in
de 19e eeuw had dit recht, evenals het Beklemrecht, daarin moeten
327