VERSCHILLENDE
ONDERWERPEN
Litteratuuroverzicht
Jaarverslag 1964 Centrale Cultuurtechnische Commissie
Cultuurtechnische dienst Herverkavelingscommissie
Stichting Beheer Landbouwgronden. Uitgave Ministerie
van Landbouw en Visserij.
Het verslag bestaat, behalve uit het „Woord vooraf" en een aantal
bijlagen, uit de volgende hoofdstukken:
1. Ontwikkeling van het structuurbeleid
2. Overzicht van de cultuurtechnische activiteiten
3. Resultaten van samenwerking
4. Voortgang in de provincies
5. Aspecten van het cultuurtechnisch werk.
In het eerste hoofdstuk wordt vooral het belang van de ruil
verkaveling als onderdeel van het algemeen landbouwstructuur-
beleid behandeld. Dit moge mede blijken uit het feit dat in 1964
in ruilverkavelingen een bedrag van 120 miljoen gulden werd
geïnvesteerd tegenover 88 miljoen gulden in 1963. Dit betekent
niet dat het volume van de uitvoering der werken in gelijke mate
kon toenemen. De kostenstijging treedt hierbij op als een rem. Wel
meen ik als een symptoom om toch meer gelden voor de uitvoering
ter beschikking te krijgen de nieuwe financieringsregeling voor de
kavelinrichtingswerkzaamheden, die thans worden gesplitst in
kavelaanvaardingswerken (gedeeltelijk gesubsidieerd en voor het
overige gefinancierd door het Rijk) en de kavelverbeteringswerken
(niet of gedeeltelijk gesubsidieerd en voor de rest financiering uit
middelen van de eigenaar) te moeten noemen. Dat tegen deze
maatregel wel enig verzet rijst, is begrijpelijk, indien men ze
vergelijkt met de vroegere wijze van subsidiëring en financiering.
Herhaalde malen wordt gewezen op het streven naar verkorting
van de uitvoeringsduur (op blz. 2 zelfs tweemaal!). Ondanks alle
mechanisering en automatisering bij het uitvoeren van het grond
werk en bij de voorbereiding en andere administratieve bewerkingen,
zal dit streven wel een vrome wens blijven, gezien de omstandigheid
dat de ruilverkaveling steeds gecompliceerder wordt. De gang van
de procedure wordt, door het onvermijdelijk toenemend aantal
diensten dat bij de ruilverkaveling is en wordt betrokken, steeds
moeizamer. Ik kan mij niet voorstellen dat de grote achterstand die
de kadastrale ruilverkavelingsdienst toont (in 1964 kwamen 20 000
ha gereed) alleen het gevolg zou zijn van zijn werktempo. Het
invoeren van allerlei belangrijke maatregelen, die noodzakelijk zijn,
moet in eerste aanleg leiden tot vertraging bij de uitvoering.