335
in uitvoering genomen en 13 000 ha gereedgekomen zijn. Toch luidt
de laatste zin van het commentaar: „binnenkort zal ook minstens
een dergelijke oppervlakte per jaar gereedkomen".
Waarop de schrijvers dit optimisme baseren is me onbekend.
Het aantal ha dat de laatste drie jaren in stemming is gebracht,
bedraagt ca. 146 000 ha, gereedgekomen ca. 66 000 ha. Het aantal
instanties dat in een moderne ruilverkaveling mee gaat spreken
neemt hand over hand toe, d.w.z. het aantal stagnerende factoren
wordt steeds groter. Zonder zeer ingrijpende maatregelen van de
regering zal het n.m.m. dan ook nog ve'e jaren duren, voor er
evenwicht zal zijn tussen in uitvoering gekomen en gereedgekomen
r uilvei kavel ingen
A. G.
Federation Internationale des Géomètres
Verslagen van de vergaderingen van de technische commissies,
gehouden tijdens het Congres te Rome van 25 mei 5 juni 1965.
Commissie 1 Beroepsuitoefening
Commissie 1, onder voorzitterschap van de heer L. Marstboom, België,
bestudeert de beroepsuitoefening van de particuliere landmeter in de ver
schillende bij de F.I.G. aangesloten landen. Op voorstel van de heer Marst
boom zijn een viertal studiegroepen in het leven geroepen, die zich met de
hierna genoemde onderwerpen moeten bezig houden
Studiegroep iaEen onderzoek naar de aard en de omvang van de werk
zaamheden van de particuliere landmeter.
Studiegroep ibDe gevolgen van het Verdrag van Rome voor de beroeps
uitoefening in de zes E.E.G.-landen.
Studiegroep ic: Vergoedings- en honorariumregelingen.
Studiegroep ld: De consequenties van de ontwikkeling van moderne
elektronische rekenapparatuur en van de fotogrammetrie
voor de uitoefening van het vrije beroep.
Aan elk van deze onderwerpen werd een afzonderlijke vergadering gewijd;
het resultaat van de discussie kan het beste worden weergegeven door een
korte samenvatting van de aan de Algemene Vergadering aangeboden
resoluties.
Studiegroep ia
De Commissie is van mening dat de uitoefening van het beroep van land
meter thans alleen nog maar goed mogelijk is, als moderne hulpapparatuur,
zoals computers, elektronische afstandmeters e.d., daarbij wordt ingescha
keld. De aanschaffing van dergelijke apparatuur is in vele gevallen voor een
particuliere landmeter een te kostbare aangelegenheid. Verder is de Com
missie van oordeel dat de verscheidenheid van de problemen, waarmee de
landmeter heden ten dage wordt geconfronteerd, zo groot is, dat van hem
niet meer kan worden verwacht specialist op alle vakgebieden te zijn.
Deze twee overwegingen maken het noodzakelijk te komen tot een vorm
van samenwerking: én uit het oogpunt van aanschaffing van meetapparatuur
én uit het oogpunt van specialisatie wordt de landmeter wel gedwongen een
nauwe verbintenis aan te gaan met collega-specialisten, hetgeen bijv. kan
geschieden in de vorm van ingenieursbureaus (nieuw is dit idee niet: bij
andere vrije beroepen is het aangaan van associaties geen bijzonderheid,
denk aan civiel-technische-ingenieursbureaus). Een dergelijke ontwikkeling