340 2) De problemen van ruilverkaveling in bergstreken en hun valleien. Rapp.- gen. Solari (Zwitserland). 3) Het projecteren van wegen in een ruilverkaveling. Rapp.-gen. Meyer (Duitsland). 4) Evolutie van elektronische methoden in de praktijk van een ruilverkave ling. In zake het kadaster wordt de studie m.b.t. het kadaster als basis van het „rechtstelsel" voortgezet. Rapp.-gen. Henssen (Ned.). De tentoonstelling en de twee technische excursies waren niet van dien aard, dat zij m.b.t. het werkterrein van Commissie 4 een wezenlijke bijdrage leverden. De Duitse inzending die schematisch de verwerking van gegevens bij een ruilverkaveling liet zien, onder toepassing van automatie, vormde een gunstige uitzondering. Ir. A. H. van der Most Commissies 5 en 6 De reorganisatie van de commissietaken der F.I.G. kwam op dit congres onder meer tot uiting in de verdeling van het werkterrein van de vroegere Commissie III Instrumenten en Methoden, Fotogrammetrie en Cartografie over de nieuwe Commissies 5 en 6. Het werk in Commissie 5, waarvoor de oude bovengenoemde omschrijving van commissie III blijft gelden, kon zich hierdoor beperken tot bespreking van zuiver landmeetkundige vraagstukken. Voor bijzondere toepassingen van de landmeetkunde ten behoeve van andere technische wetenschappen (weg- en waterbouwkunde, bouwkunde, werk tuigkunde, mijnbouwkunde, enz.) was oorspronkelijk, op het congres in Wenen 1962, een studiegroep gevormd (Jancovic-Lazzarini). Het werk van deze groep, waarover in Rome verslag werd uitgebracht, is overgenomen door Commissie 6. In het Duitse taalgebied is als verzamelnaam voor dit type metingen de term Ingenieurvermessungen gangbaar. In de praktijk blijkt dat het voordeel van deze scheiding vooral ligt op organisatorisch gebied. Indien er geen internationale organisaties voor foto grammetrie en cartografie bestonden, zouden waarschijnlijk evenzo aparte commissies voor deze specialisaties op hun plaats zijn. Nu dit wel zo is, is daar geen behoefte aan. Het gevolg is echter dat onderwerpen uit de foto grammetrie en cartografie nauwelijks aan bod komen. Daar de Commissies 5 en 6 nauw verwant blijven, was het een goede gedach te van de twee voorzitters enkele zittingen gemeenschappelijk te houden en de afzonderlijke zittingen niet te laten samenvallen. Dit bleek duidelijk uit de groep deelnemers aan de commissievergaderingen, die veelal uit dezelfde groep van ca. 80 personen bestond. Zoals te verwachten was na Wenen, waren de belangrijkste onderwerpen van de op de agenda geplaatste rapporten in Commissie 5 gewijd aan auto matisering in de landmeetkundige techniek en het gebruik van elektronische meetapparatuur. Hoewel niet minder actueel, kwamen fotogrammetrische methoden in mindere mate ter sprake. In de ingezonden nationale rapporten zijn daar echter voor belangstellenden lezenswaardige zaken te vinden. Het is zeer te betreuren dat er van verspreiding der rapporten vooraf geen sprake is geweest. De meeste deelnemers kregen de tekst, geheel of verkort, pas tijdens de bespreking onder ogen. Dit is waarschijnlijk van grote invloed geweest op de vruchtbaarheid der discussie, die in vele gevallen beperkt bleef tot aanvullende mededelingen over nationale situaties. In de eerste groep invited papers, gewijd aan automatisering, dienen drie rapporten genoemd te worden. Allereerst, in volgorde der behandeling, dat van Van Gent: Some remarks on automatization in surveying and mapping. Hierin wordt, aan de hand van een 83 titels omvattende litteratuurlijst, een beeld gegeven van de huidige mogelijkheden en moeilijkheden bij automatise ring van de landmeetkundige rekentechniek, van meetmethoden, kaartering en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 70