34i oppervlaktebepaling. De nadruk wordt gelegd op het langzame tempo waarin nieuwe technieken in de landmeetkunde toepassing vinden. Internationale samenwerking bij de bestudering der mogelijkheden wordt wenselijk geacht. In een zeer gedegen uitvoerig rapport van Linkwitz (Did.) over Elektro- nisches Rechnen im Vermessungswesen, worden technische en organisatorische vraagstukken belicht en de mogelijkheden van verdergaande automatisering nagegaan, speciaal gericht op de verhoudingen in Duitsland. Aansluitend volgde de behandeling van Èntwicklung zur Automation im freien Vermes- sungsberuf van Kruse (Did.). De nadruk valt hierbij op het economisch ge bruik van elektronische rekenmachines en de mate van samenwerking tussen particuliere ingenieursbureaus in Duitsland, door inschakeling van een centraal rekeninstituut. In alle drie rapporten komt tot uiting dat de werkelijke automatisering nog moet komen. Vandaar dat de conclusie van Commissie 5 uitdrukking geeft aan de gedachte, dat een gemeenschappelijke bestudering en bespreking van de technische en organisatorische problemen in alle fasen van het land meetkundig werk tot de taak van Commissie 5 in de komende jaren behoort. Het tweede hoofdthema betrof de toepassing van moderne methoden in de landmeetkunde en de gevolgen hiervan. Het werd achtereenvolgens belicht in de invited papers van Bjerhammer (Zweden): Operation analysis in surveying en van Möller (Zweden)Network with electronic distance measure ment and automatic data processing in the land surveying of Sweden. Over deze problemen was enige discussie. Baarda miste in het eerste rapport het fundamentele van de betekenis van operation analysis voor de gewone landmeter. Hallert (Zweden) wees op de weinige aandacht die besteed wordt aan het verantwoord gebruik van de begrippen „precision" en „accuracy". Later had hij in een gemeenschappelijke zitting van de Commissies 5 en 6 gelegenheid hierop dieper in te gaan door de behandeling van zijn rapport Fundamental concepts and terminology for the quality of measurements. De conclusies die uit deze vergaderingen kunnen worden getrokken betref fen de wenselijkheid van het gebruik van elektronische afstandmeetappa- ratuur voor de bepaling en verbetering van plaatselijke meetkundige netten en de noodzaak om meer eenheid te brengen in de terminologie bij de om schrijvingen van de nauwkeurigheid van instrumenten en meetresultaten. Hierbij had Van der Weele het goede idee de laatste conclusie uit te breiden met de raad aan auteurs van landmeetkundige artikelen, voortaan de door hen gebruikte nauwkeurigheidsbegrippen duidelijk te omschrijven. Dan kunnen reeds in de naaste toekomst misverstanden die door de termino logie ontstaan worden voorkomen. Naast enkele persoonlijke berichten over nieuwe instrumenten dienen in dit verslag nog twee voordrachten genoemd te worden, die de speciale gebieden der cartografie en fotogrammetrie betreffen: Bickmore (G.-B.) over Cartographic data banks, toegelicht met een voortreffelijke film Maps by electronics, en Harboe (Denemarken) over Die Danischen Grundbuchgeometer und die Photogrammetrie. In de afzonderlijke zittingen van Commissie 6 kwam een veelheid van onderwerpen ter sprake, die moeilijk in een overzicht zijn samen te vatten. Algemene onderwerpen werden behandeld door Koren (Hong.)Verhaltnis der Ingenieurgeodasie zur schöpferischen Tatigkeit des Ingenieurs, waarin een uitgebreide decimaal-classificatie was opgenomen, die naar commissie 3 werd verwezen. Door Gfeller (Zwitserland)Methodische und organisa torische Fragen der Beschaffung topographischer Grundlagenplane für Planung und Projektierung en namens Krumphanzl (Tsjech.): Ausbildung in der Ingenieurvermessungskunde Uit verschillende voordrachten en rapporten bleek de interessante en verantwoordelijke taak die een geodeet kan hebben bij toepassing van de landmeetkunde op andere gebieden van wetenschap en techniek. Dit kwam onder meer tot uiting in een voordracht van Hallert (Zweden) over Ver- messungsarbeiten im Dienste der Archeologie, waarbij het nut van de terres- trische fotogrammetrie opmerkelijk is. In zijn bijdrage Beweissicherungs-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 71