279
kaartsysteem. De geestelijke vader van dit systeem is de heer
W. Joosten, oud-Ingenieur-verificateur van het kadaster. Vandaar
dat als titel van dit opstel de aanduiding: „Het systeem Joosten"
werd gekozen. En als ondertitel: „De proef Zierikzee". Want de
proef werd genomen aan de bewaring van het kadaster en de hypo
theken in die stad.
De heer Joosten opperde zijn denkbeelden omtrent een ver
nieuwing van de kadastrale boekhouding geruime tijd geleden.
In dit Tijdschrift, jaargang 63 (1947), blz. 283-299 verscheen van
zijn hand een artikel getiteld: „Ideeën omtrent een gewijzigde
hypothecair-kadastrale boekhouding". Het heeft tot 1963 moeten
duren voordat de heer Joosten de kans kreeg zijn ideeën in praktijk
te brengen. Daardoor ontstond de gelegenheid de uitwerking ervan
aan het gebruik te toetsen. De ideeën van 1947 hadden inmiddels
een ontwikkeling doorgemaakt, al zijn de grondgedachten ervan
in het thans te Zierikzee in praktijk gebrachte systeem wel terug
te vinden. Maar de wijzigingen, ten opzichte van de in 1947 gelan
ceerde denkbeelden, zijn, in de uitwerking van thans, toch aan
zienlijk.
In de op 27 november 1964 te Arnhem gehouden 80e Algemene
vergadering der Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde,
heeft de heer Joosten een inleiding gehouden over de huidige opzet
van zijn systeem. Voor de tekst van deze voordracht, zie boven.
Daarna heeft de heer Drs. J. J. Mottier, bewaarder van de hypo
theken en het kadaster te Zierikzee, iets verteld over zijn ervaringen
bij de dagelijkse praktijk in het gebruik van de nieuwe boekhouding.
Beide betogen moesten noodzakelijkerwijze beknopt blijven. Er
kon dus niet op details worden ingegaan. Toch zullen bij velen
vragen omtrent bijzonderheden zijn gerezen. Ook bij de lezers van
bovenaangehaald opstel van de heer Joosten.
Ik wil daarom trachten, in overleg met beide heren, in het onder
staande de details van het systeem, aan de hand van voorbeelden,
te behandelen. Daar ik het systeem meer in zijn algemeenheid
behandel en niet precies zoals het te Zierikzee wordt toegepast,
zullen kleine details wellicht iets afwijken van hetgeen de heer
Mottier in zijn volgend opstel over de praktijk van het stelsel
zal vertellen. Ook zullen details worden behandeld die te Zierikzee
(nog) niet zijn voorgekomen.
II. Uitgangspunten
Ik sprak in mijn inleiding van een „modern" systeem, tegenover
een „ouderwetse" legger. Ik heb deze woorden tussen aanhalings
tekens gezet, omdat men zo gemakkelijk de emotioneel-gekleurde
epitheta „modern" en „ouderwets" hanteert. Als de „ouderwetse"
legger in de praktijk beter blijkt te voldoen dan het „moderne"
kaartsysteem, is ei niets tegen hem te handhaven. Integendeel!
Het kaartsysteem moet aanwijsbare voordelen opleveren boven de