meridiaan moet de U.T.2 van het B.I.H. gereduceerd worden naar
een standaardjaar, met correcties die ieder jaar in het Bulletin
Horaire worden gegeven, bijv. [3 série 6 nr. 6],
6b. Het verband tussen atoomtijd en de radio-tijdseinen
Op een atoomklok die niet te ver verwijderd is van een tijdsein
zender kan men de momenten van de tijdseinen aflezen. Bij de
zelfde atoomklok wordt een continue registratie gemaakt van het
faseverschil tussen een frequentie afgeleid van de atoomklok en een
ontvangen radio-standaardfrequentie, bijv. van NBA of GBR. Uit
deze faseregistraties wordt over ieder etmaal het gemiddelde
frequentieverschil berekend, dat onder andere bekend gemaakt
wordt in [23], [24] en [25]. Sommatie van deze frequentieverschillen
over het aantal seconden verlopen sinds een standaardtijdstip geeft
de stand van de eigen klok ten opzichte van de klok behorend bij
de radiostandaardfrequentie. Met deze gegevens zijn de momenten
van de radiotijdseinen te berekenen ten opzichte van de laatst
genoemde klok. Door alle standaardatoomklokken met de bij die
klokken ontvangen standaardfrequenties (NBA, GBR) te verge
lijken, kan men de tijdstippen van de tijdseinen berekenen ten
opzichte van ieder van de atoomklokken en ten opzichte van een
gemiddelde atoomtijd.
Deze berekeningen worden onder andere uitgevoerd door het
B.I.H. te Parijs. De resultaten worden gepubliceerd in het Bulletin
Horaire als „Axxx" voor iedere dag om 20u U.T., waarbij xxx staat
voor de codeletters van de desbetreffende atoomklok. Axxx is het
tijdstip van de atoomseconde in het eigen tijdsysteem U.T.2 van
het B.I.H. [3 série 5, 6, of in het tijdsysteem U.T.2 van het
observatoir moyen [3 série G, H, Het gemiddelde van Axxx
voor een aantal bepaalde klokken wordt gegeven als A.4« (i bijv.
3, 5 of 9). Aangezien de radiotijdseinen in het Bulletin Horaire in
dezelfde tijdsystemen U.T.2 worden gegeven, liggen hiermee de
atoomtijden vast aan de radiotijdseinen.
6c. Het verband tussen de efemeridentijd en de radiotijdseinen
Om de efemeriden tijd te kunnen vinden, wordt door verschillende
sterrenwachten de lengte van de maan bepaald op tijdstippen van
een eigen tijdsysteem. Dit tijdsysteem wordt vergeleken met de
ontvangen radiotijdseinen en eventueel met radiostandaardfre-
quenties. Een dergelijke meting is beschreven in [12].
7. Het gebruik van de verschillende tijdsystemen
Door het Bureau International de Poids et Mesures te Sèvres is
sinds oktober 1964 als maat voor de tijd de atoomtijd aange
nomen [28]. Alle afgeleide grootheden zijn daarmee ook in A.T.
gedefinieerd (zoals snelheid, versnelling, enz.).
Voor het meten van betrekkelijk korte tijdintervallen (tot enige
362