353 Markowitz [8], [9], waarmee de maan gelijktijdig met de sterren gefotografeerd wordt op een tijdstip t dat bekend is in een of andere tijd (bijv. U.T. of A.T.). Met behulp van zo'n opname kan men voor dit tijdstip de (ecliptische) lengte van de maan bepalen. Door toepassing van de hemelmechanica en daarbij gebruik te maken van zeer vele astronomische waarnemingen (waaronder waar nemingen van duizenden jaren terug [10]), wordt uit de lengte van de maan de E.T. voor het tijdstip t bepaald. De praktische bereke ning geschiedt met de tabellen van de „Astronomical Ephemeris" [11] (de vroegere „Nautical Almanac"). Het is pas enige jaren na de waarnemingen mogelijk de verschillen tussen E.T. en A.T. (of tussen E.T. en U.T.) beter dan op 0,1s te berekenen [11], [12]. 3. De universele tijd [7, 3B3] Nauwkeurige tijdsbepalingen worden bij het overgrote deel van de astronomische waarnemingen alleen gebruikt om de posities van de hemellichamen vast te leggen ten opzichte van een aards coördinatensysteem. De veranderingen van deze coördinaten zijn voor sterren vrijwel geheel, en voor planeten, zon en maan groten deels een afspiegeling van de dagelijkse beweging van de aarde. Om deze redenen wordt de sterretijd (S.T.) en de universele tijd (U.T.) in de astronomie zeer veel gebruikt, hoewel deze tijden niet uniform zijn. De sterretijd wordt gedefinieerd uit de uurhoek van het lente punt (zie aanhangsel) en hangt daardoor samen met de rotatie van de aarde. De universele tijd wordt gedefinieerd als een mathema tische functie van de sterretijd, zodanig dat de uurhoek van de middelbare zon zeer weinig verschilt van U.T. I2U. De sterretijd geeft direct de uurhoek van het lentepunt, U.T. geeft echter slechts bij (zeer goede) benadering de uurhoek t® van de middelbare zon (zie II) weer. In 1964 is het verschil tussen U.T. en tbijvoorbeeld ongeveer 0,1s of 1,5". Zo'n verschil is onvermijdelijk, doordat de jaarlijkse beweging van de zon bekend is in E.T., maar daardoor in U.T. onbekende componenten heeft, die reflecties zijn van de on regelmatigheden in de aardrotatie. Met andere woorden: gemeten met de onregelmatige „aardklok", U.T., lijkt het alsof de jaarlijkse beweging van de zon onregelmatig is. De U.T. is dus niet een zuivere zonnetijd. De E.T. is echter in nog mindere mate een zuivere zonnetijd in de gebruikelijke zin, want de totale beweging van de zon in aardse coördinaten en daarmee de uurhoek van de zon heeft een grote component, die alleen in U.T. voorspelbaar is. Voor een bepaald tijdstip gegeven in E.T. of gegeven in U.T. kan men dus niet de uurhoek van de zon nauwkeurig voorspellen: in U.T. echter beter dan in E.T. omdat U.T. samenhangt met de grootste component, de dagelijkse rotatie van de aarde. De universele tijd wordt meer in detail als volgt gedefinieerd: Uitgegaan wordt van de lokale middelbare sterretijd (L.M.S.T.),

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1965 | | pagina 7