72
iste. Men kent (nr. 4a) aan de hoeken Vof en Zof gelijke doch
tegengestelde correcties toe. Men vindt opvolgend d-2'27en
2'27". Ze zijn nagenoeg gelijk aan die welke ik in tabel 3 heb
gevonden. De gecorrigeerde hoeken bepalen de afstand fo bo
m 946,45 m 251,31 roeden en de coördinaten
Z0 62732,0 Y0 3002,0.
De vergrotingsfactor X 251,31 250,00 1,00524 wijkt aan
merkelijk af van de vroeger gevonden waarden 1,00112 en 1,00147.
2de. Men stelt (nr. 4b) de lengte fo bo op 250,00X vast met
X (1,00112 1,00147) 2 1,00130. De coördinaten van 0
luiden nu
Z0 —62730,0 Y0 —2998,9.
De hoek 0 van driehoek ofV is nu echter 9,0' groter dan de waar
neming ii9°44'. Die van de driehoek ofZ is 4, 3' groter.
Het is een kwestie van smaak welke van de drie gegeven oplos
singen men prefereert, die van tabel 3 of een van de twee uit tabel 4.
De mijne gaat in elk geval uit naar de samenvallende punten en
(tabel 4) en van deze zij het met de nodige aarzeling naar die
uit 4a. De grote fout in de lengtemeting van ruim 0,5% blijft dan
echter voor mij onverklaarbaar.
Zo is er bij de analyse van het basesnet van Snellius toch nog
twijfel overgebleven. Niet alleen de twijfel die welhaast onver
mijdelijk is door de gebrekkigheid van de landmeetkundige hulp
middelen van ca. 350 jaar geleden maar bovenal de twijfel aan de
authenticiteit van de waarnemingen die Van Musschenbroek ver
meldt. Als men hem, zoals ik meen te hebben aangetoond, zó dik
wijls heeft betrapt op vervalsingen die aanwijsbaar zijn, dan blijft
altijd de mogelijkheid bestaan dat men als waarnemingen gebruikt
wat eveneens vervalsingen zijn.
Het laatste woord kan hier pas over worden gesproken als ooit
de waarnemingen van Snellius nog eens voor de dag zouden komen.
Van Musschenbroek zal er zeker geen belang bij hebben gehad
dat deze bewaard bleven.
Oorspronkelijk had ik het voornemen onder de titel van dit op
stel een motto te vermelden, een oud spreekwoord dat heden ten
dage nog altijd van toepassing is. Bij nader inzien heb ik het tot
het eind bewaard omdat ik vreesde dat men zou kunnen denken dat
het op het consciëntieuze werk van Snellius sloeg. Het luidt: Al
is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel.
Al heeft dat dan enkele honderden jaren geduurd.
Litteratuur
[1] Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, jaargang 1965, blz. 383-
393.
[2] J. D. van der Plaats: Overzicht van de graadmetingen in Nederland
(Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde 1889, blz. 40).