74 In een geleider (zendantenne) bestaat tussen de punten A en B een elektrisch spanningsverschil. Dit geeft een elektrisch veld tussen A en B. Er gaat een stroom lopen tussen A en B waardoor om AB een magnetisch veld ontstaat. Indien er een wisselspanning bestaat tussen A en B en een wissel stroom tussen deze punten loopt, dan bestaat er om AB een wisse lend elektromagnetisch veld, dat de vorm zal hebben van een lopende golf. Een voorbeeld van een lopende golf in formulevorm is U f/sin 27i (i) waarin U de veldsterkte ter plaatse r en ten tijde t\r is op te vatten als de afstand tot één of ander punt. U kan de magnetische of de elektrische veldsterkte zijn. Meestal is het van weinig belang welke van de twee wordt bedoeld. is de amplitude, dwz. de maximale waarde van de veldsterkte. hangt dikwijls nog een weinig af van r en van t. T is de periode. T iwaarin de frequentie is. X is de golflengte (de afstand tussen twee overeenkomstige punten van de golf). Denkt men zich onafhankelijk van t en r, dan vindt men ge makkelijk een formule voor de snelheid v waarmee de golf zich voortplant. Men denkt zich U constant en differentieert dan (i). Zo vindt men: dx a=/x- (2) In vacuüm is v constant voor alle elektromagnetische golven. Deze grootheid, die gewoonlijk c wordt genoemd, is een fundamentele grootheid van de natuurkunde. Het is de grootste snelheid waarmee een oorzaak een gevolg teweeg kan brengen. De lichtsnelheid in vacuüm is slechts met beperkte nauwkeurig heid bekend. In Toronto is voor de geodesie voor c vastgesteld (zie [i]) c 299792,5 0,4 km/sec. In vacuüm zijn de frequentie en de golflengte strikt gekoppeld volgens X c. Er bestaan vele soorten elektromagnetische golven, die verschillen De elektrische veldsterkte in een punt is de kracht die de eenheid van lading zou ondervinden indien deze zich in dat punt bevond. De omschrijving van magnetische veldsterkte is wel analoog, maar iets abstracter.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1966 | | pagina 28