76
geometrische optica. Zo geeft een puntvormige lichtbron ook licht
binnen de geometrische schaduw (er heerst hier ook een elektro
magnetisch wisselveld). Dit verschijnsel heet buiging. Wiskundig
betekent buiging een fijnere benadering van de golftheorie dan de
benadering van de geometrische optica.
Als de golflengte veel groter is, dan kan men ook bij benadering
niet spreken van rechtlijnige voortplanting. De golven spoelen
eenvoudig om de objecten heen. Bij veel zeer kleine objecten treedt
echter wel een beïnvloeding op van het elektromagnetische veld,
welke zich macroscopisch uit in een gewijzigde voortplantings-
snelheid (breking) en in absorptie. Voorbeeld: de invloed van bomen
op de voortplantingssnelheid van zeer lange radiogolven (het zgn.
tree effect bij Decca).
De invloed van buiging (afwijking van de geometrische optica)
kan voor een homogeen medium dikwijls als volgt worden
beschreven.
De straling (elektromagnetische golven) die uitgaande van een
punt A (lichtbron, zender) het punt B (ontvanger) bereikt, plant
zich in een homogeen medium voor het overgrote deel (ca. 90%)
voort binnen een ellipsoïde met richtstralen R1 en R 2, waarvoor
geldt
R1 Ri S gX, (3)
waarin
S de afstand tussen A en B, en
X de golflengte voorstelt.
Indien de golflengte klein is, kan men zeggen dat de golven met
een zekere spreiding de lijn AB volgen.
In het bovenstaande is aangenomen, dat de rechte AB de enig
R 2
Figuur 2
De buigingsellipsoide R\ i?2 S+JX