93 planting van elektromagnetische golven. Op het symposium werd dan ook veel aandacht besteed aan dit onderwerp [3, 5, 14, 15, 16, 18, 20, 22, 25, 26, 34, 35, 105]. De meteorologische aspecten bij voortplanting door de lucht werden behandeld door Robinson [32]. Richards [14, 34] gaf mededelingen over een zeer groot aantal meteorologische waar nemingen (temperatuur, druk, vochtigheid) over de Caithness- basis, een met invardraden gemeten afstand van 24,8 km. Gelijk tijdig met deze waarnemingen werden vele metingen verricht met tellurometers en een beperkt aantal metingen met een geodimeter. De metingen staan ter beschikking van iedere belangstellende. Poder [15] gaf beschouwingen over de reflectie van radiogolven (tellurometer)Het onderwerp blijkt zo moeilijk te zijn dat er nog maar weinig praktische gegevens bekend zijn. De voortplanting van 8 mm-golven en van infrarood (o,9fx) werd behandeld door resp. Cabion [25] en Hölscher [26]. Saastemoinen [16] gaf eenvoudige berekeningen over de invloed van de kromming van de licht- (of radio-)weg door refractie. Voor afstanden van minstens enige tientallen kilometers kan deze invloed van belang zijn. Bijzonder interessant waren de experimenten van Owens c.s. en van Wood c.s. (resp. [5] en [20]) over het gebruik van de dis persie van de lucht voor het bepalen van de gemiddelde brekings index langs de lichtweg: Op grond van natuurkundige metingen is met hoge nauwkeurig heid bekend hoe de brekingsindex van de lucht afhangt van de golf lengte van het gebruikte licht. Uit het verschil in looptijd, gemeten met twee golflengtes, over een bepaalde afstand, konden boven genoemde onderzoekers de gemiddelde brekingsindex bepalen. Dit verschil, dat bij een afstand van 10 km voor geel en paars licht (resp. 5790 en 4046 A) overeenkomt met een optisch wegverschil van 12 mm, moet op 0,3% nauwkeurig worden gemeten om een nauwkeurigheid van 1 io6 in de brekingsindex te verkrijgen. De experimenten wijzen er op dat het inderdaad mogelijk zal zijn aan deze zware eis te voldoen. 3. Nieuwe ontwikkelingen in instrumenten en methodes voor het meten van afstanden op de aarde 3a. Het model NASM-6 van de geodimeter werd besproken en gedemonstreerd. Met dit model kunnen overdag afstanden tot 3 km worden gemeten met een gloeilamp, waarbij een standaard afwijking van 1 cm is te verwachten. Het model is zeer handelbaar en vrij licht. Prijs ca. f 30.000, Brook [103] gaf mededelingen over toepassingen van NASM 6, Schöldström [33] gaf een beschrijving van het instrument. 3h. Van de tellurometer waren enige nieuwe modellen aanwezig: 361. De MR A3, een tellurometer op 3 cm-golflengte voldoet aan militaire specificaties. Vergelijkbaar met de MRA2, maar zal in

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1966 | | pagina 47