het natuurschoon niet zou worden geschaad en het publiek van de
geplaatste punten geen hinder zou ondervinden. Aan deze voor
waarden kon gemakkelijk worden voldaan door plastic buizen te
plaatsen, voorzien van een genummerd plaatje, die door de over
groeiende heide voor ingewijden (zonder over gegevens te beschik
ken) al moeilijk zijn te vinden. Een woord van dank aan voornoemd
College voor zijn vlotte medewerking zij hier vermeld.
In het uitgekozen terrein zijn 160 punten geplaatst. De punten
zijn, uitgaande van de lengte die de ijkbasis leverde, m.b.v. voor
waartse insnijdingen in x-, y- en 2-coördinaten bepaald. In dit ter
rein kunnen in ieder geval lengten van 120 meter worden gemeten,
terwijl de maximale helling 10 gr is. Na een uitvoerig onderzoek is
een keuze gemaakt uit de vele mogelijkheden die het puntennet
bood voor de meting van lengte- en hoogteverschillen, zodat een
meetprogramma tot stand is gekomen dat die waarnemingen levert,
die voor een intensief onderzoek van het instrument noodzakelijk
zijn. Hiervoor is meting van 570 lengten onder verschillende
hellingen met een totaallengte van 34 kilometer vereist. Met de
uitvoering van dit programma zijn, met twee waarnemers en twee
baakhouders, ongeveer zes dagen gemoeid.
De notatie gebeurt op de formulieren die reeds in dit tijdschrift1)
zijn gepubliceerd. Het gebruik van een rekenprogramma, geschre
ven voor een elektronische rekenmachine, levert binnen korte tijd
de gewenste gegevens.
Bovendien is voor de gewone praktijk een meetprogramma op
gesteld, waarmee kan worden bepaald of het instrument geen bij
zondere afwijkingen vertoont en voor de praktijk bruikbaar is.
Alvorens met een nieuw aangeschaft instrument zijn werkzaam
heden te beginnen, verdient het aanbeveling een dergelijk eenvoudig
meetprogramma uit te voeren, dat niet meer dan anderhalf a twee
dagen vraagt.
Men dient er zich wel van bewust te zijn, dat bij toepassing van
de optische afstandmeters in vlak land, toch lengten onder helling
worden gemeten, omdat bijv. de hoek van een muur pas op een
hoogte van enige meters zichtbaar is door de aanwezigheid van
struiken of heggen. Daar het hierbij meestal om betrekkelijk korte
afstanden gaat en vrij grote hellingen optreden, is het dus zeker
van belang het reductie-mechanisme te onderzoeken.
De figuur toont een situatietekening van het terrein. Het Labora
torium voor Geodesie stelt gaarne de gegevens der punten ter be
schikking van diegenen, die in het puntenveld op de Loenermark
waarnemingen willen verrichten. Onzerzijds zal het op prijs worden
gesteld om over de verrichte metingen te mogen beschikken.
101
Ir. M. J. M. Bogaerts: Een nieuwe methode voor het registreren van
meetgegevens. Jaargang 1965, nr. 4.