53
nauwkeurigheidsonderzoek te verrichten waarvan de resultaten
thans zullen worden besproken. Met uitzondering van de torens van
Warmond en Rijnsburg zullen de punten over het algemeen slechts
door hun beginletter worden aangeduid. De betekenis van de streep-
stippellijnen in fig. 2 zal duidelijk zijn: van de driehoeken kmN en
kmL bijv. zijn wel de basishoeken k en m gemeten, maar niet de
tophoeken.
De wijze waarop Snellius zijn basesnet berekent, is aangegeven
in tabel 2. De opvolgende stappen waarin die berekening gebeurt,
worden aangeduid door de volgnummers in kolom 1. Ze verwijzen
naar de verschillende problema's en bladzijden van zijn E.B. In
kolom 4 staan de hoekpunten van de driehoeken die in zijn meting
voorkomen met daarachter in de kolommen 5 en 6 de waarden die
Snellius voor de hoeken in die punten meet en de waarden die ze
volgens de gegevens van de Rijksdriehoeksmeting hebben. Kolom 7
geeft de verschillen (6)-(5) in minuten. Voor de lengten van de over
staande zijden (in Rijnlandse roeden) zijn de kolommen 8 t/m 10
gebruikt. 1 roede is, conform mijn berekeningen in [3] en [1], 3,766
meter. Kolom 8 vermeldt de waarden uit E.B. en kolom 9 die, welke
Snellius met zijn eigen waarnemingen had moeten vinden als hij
geen rekenfouten had gemaakt. In kolom 10 tenslotte staan de
lengten van de zijden zoals die volgen uit de gegevens van de R.D.
Wegens de onnauwkeurigheid van het waarnemingsmateriaal is bij
de berekeningen in kolom 9 een goniometrische tafel in 5 decimalen
gebruikt; bij die in kolom 10 is afgezien van het aanbrengen van
een correctie wegens kaartprojectie.
De tabel behoeft nauwelijks toelichting. In volgnummer 1 zijn
de resultaten overgenomen van de bepaling van de zijde LZ zoals
ik die in [1] (blz. 384-388) heb gegeven. Omdat het resultaten zijn,
zijn ze in de kolommen 8 t/m 10 cursief gedrukt. In de tweede stap
bepaalt Snellius in de driehoek ZLW de lengte van de zijde
Leiden-Wassenaar met behulp van de hoeken die hij in Z en L
heeft gemeten en met de lengte LZ 1092,33 roeden die hij in
volgnr. 1 heeft gevonden. Het resultaat is 1853,63 roeden. Hij had
moeten vinden 1855,69 roeden. De juiste afstand is 1861,06 roeden.
Ook deze drie bedragen zijn in de kolommen 8, 9 en 10 cursief
gedrukt.
Op overeenkomstige wijze wordt in stap 3 de zijde Leiden-Voor
schoten berekend. In driehoek LWV (stap 4) zijn nu twee zijden en
de ingesloten hoek bekend waaruit WV 1174,41 roeden (1175,72)
wordt bepaald. Deze lengte wordt in de vijfde stap gecontroleerd
door het meten van de basis tg en de basishoeken van de driehoeken
igW en igV. Zoals men ziet heeft Snellius zich in de berekening
van iW vergist, maar deze fout heeft geen invloed op de berekening
van WV 1174,42 roeden (1174,40) uit twee zijden en de ingeslo
ten hoek van driehoek WgV.
De prachtige overeenkomst tussen zijn beide resultaten ontlokt