I24
Aard nieuwe scheidingen: achterkant trottoir, jonge heggen,
hekken.
Bestaand kaartenmateriaal1:2500, niet aangesloten aan R.D.-
stelsel, slechte kwaliteit.
Gewenste kaartschaal11000.
Fotoschaal: 1 2500, 16 modellen.
De opgave bestond uit het langs fotogrammetrische weg kaarteren
of in coördinaten bepalen van
a. de bestaande bebouwing en de zichtbare kadastrale grenzen;
b. een meetlijnenstelsel waaraan de toekomstige bebouwing en gren
zen zou kunnen worden vastgelegd.
Hierbij dient te worden opgemerkt, dat
a. hoeken van huizen fotogrammetrisch niet nauwkeurig zijn te
bepalen
b. het midden van een schoorsteen aldaar slechts 1 a 2 cm buiten
het midden van de tussenmuur bleek te liggen;
c. de gevraagde meetlijnen door trottoir- of rioolputten zouden
kunnen worden verzekerd.
De volgende opzet kwam hieruit naar voren
a. bepaal in coördinaten de trottoir- en rioolputten, de middens
van de schoorstenen, de hoeken van huizen en de door de Land
meetkundige dienst gesignaliseerde punten van heggen, hekken
enz.
b. kaarteer de overige scheidingen.
Stelt men de Jmin-waarde op 5 cm en de «Wn-waarde eveneens
op 5 cm (heggen), dan blijkt, dat noch bij numerieke uitvoering,
noch bij grafische uitvoering, noch bij combinatie van beide enig
beletsel aanwezig is wat de lengte van de meetlijnen of de afstand
tussen gekaarteerde grenzen betreft. Men diene wel rekening te
houden met afwijkingen in de eigenmaten van de huizen, die meer
dan normaal zijn. Bij realisatie zal men dus niet moeten uitgaan
van de bebouwing.
Een tweede voorbeeld onderscheidt zich van het eerste, doordat
de bebouwing grotendeels aanwezig is, terwijl bovendien voor het
eerst niet gesignaliseerde punten (heggen, hekken) in coördinaten
worden bepaald. Hierbij speelt tevens het automatisch kaarteren
(Graphomat) een rol. Het object is nog in bewerking, zodat over de
gevolgde werkwijze nog geen oordeel kan worden gegeven.
4.3. Kadastrale hermeting (met behulp van fotogrammetrie) van
oude bebouwing betekent, gezien de onzichtbare" grenzen, ge
vormd door tussenmuren, en de niet strak begrensde percelen,
meestal alleen verdichting van de grondslag tot en met de meetlijnen.