126
aangezien de aard van de terreinscheidingen hierbij een rol speelt.
De economie blijkt ook nauw te zijn verweven met de controle op
het resultaat en op de nauwkeurigheid. Een voorbeeld hiervan is de
reeds in 3.1 genoemde methode om een drietal signalen te gebruiken
teneinde een verzekerd punt in coördinaten te bepalen. Controle op
de fotogrammetrisch bepaalde coördinaten verkrijgt men bijvoor
beeld door de drie signalen en het verzekerde punt in één lijn te
leggen (tevens een voordeel bij de controle vóór de vlucht)ver
hoging van nauwkeurigheid wordt verkregen door een vereffening
uit te voeren (overbepaalde aansluiting). De economie wordt hier
door geweld aan gedaan, doordat zich deze situatie in een object
ettelijke keren kan voordoen. Dezelfde redenering kan men op
zetten voor gesignaliseerde grenzen. Men diene van een ander stand
punt uit te gaan en dit geldt vooral voor de numerieke methode.
Signaliseert men een grens in begin- en eindpunt en is op de ligging
van deze punten geen enkele controle door reeds aanwezige ter-
restrische maten, dan verdient het aanbeveling een derde signaal
in het midden van de grens te leggen. Controle vóór de vlucht op de
juiste ligging in één richting is dan dikwijls „vanaf de weg" mogelijk,
terwijl na berekening van de fotogrammetrische coördinaten ener
zijds door middel van een overbepaalde aansluiting verhoging van
nauwkeurigheid wordt bereikt en anderzijds hieruit blijkt, of er
verstoring heeft plaats gevonden. Deze wordt namelijk te vaak
geïnterpreteerd als fotogrammetrische onnauwkeurigheid.
5.2. Voor een vergelijking tussen terrestrische en fotogrammetri
sche kosten zij verwezen naar onderstaande tabel. Uiteraard zijn de
genoemde bedragen sterk afhankelijk van allerlei factoren (zie litt.
[2] en [5]). Het betreft hier landelijk terrein, fotoschaal 1:8000,
kaartschaal 1:2000.
Aard van het terrein terrestrisch/ha fotogrammetrisch/ha
weiland f 22.f 12.
weiland en bouwland f 36.f 20.—
bouwland met bebossing f 52.f 30.—
Litteratuur
[1] H.T.W. 1956
[2] Van der Weele: Graphical or numerical Photogrammetry. Phot.
1959-60. 2.
[3] Haasbroek: Investigation of the accuracy of plotting and scaling-off.
1955-
[4] Wunderlich: Zur Leistungssteigerung grossmasstablicher Luftbild-
auswertungen. 1961.
[5] Kersting: Die Anwendung der Luftbildmessung in der Flurbereinigung.
Schriftenreihe für Flurbereinigung., Nr. 26.
[6] Kersting: Photogrammetrie und elektronischer Datenverarbeitung in
der Flurbereinigung. B.u.L., 1966. 1.