Zodra de opname is gemaakt, worden de schalen van de oriënte
ringselementen (tafeldraaiingen, vergroting, negatiefverplaatsingen)
afgelezen. De aflezingen worden genoteerd op de achterzijde van
een contactafdruk van de desbetreffende foto. Deze registratie
van de instelwaarde van de oriënteringselementen vereenvoudigt
een eventuele latere inpassing.
De ontschrankingen ondergaan de normale fotografische be
werkingen waarbij er op moet worden gelet dat de tint van het
ontwikkelde beeld zoveel mogelijk overeenkomt met de tint van
de aangrenzende foto's teneinde naderhand een homogene fotokaart
te kunnen verkrijgen.
2.2.3. Van ontschrankte foto tot fotokaart
Om de ontschrankte foto's tot een goed sluitende fotokaart
samen te stellen is een nauwkeurige montage noodzakelijk. Als
voorbeeld nemen we de vervaardiging van een werkplan II (formaat
(70 X 100 cm).
Met behulp van de coördinatograaf worden alle punten die,
hetzij langs terrestrische, hetzij langs fotogrammetrische weg in
RD-coördinaten zijn bepaald, op een blad stabilene gegraveerd.
Dit blad wordt tevens voorzien van een gegraveerd ruitennet en
vormt het origineel van de basis waarop de ontschrankte foto's
zullen worden gemonteerd. Van dit origineel, dat in feite een negatief
is, wordt een contactkopie gemaakt op maatvaste film. Deze
reproduktie bestaat dan uit een glasheldere film waarop in zwarte
kleur de gegraveerde punten en het ruitennet zijn aangegeven en
wordt in de volgende beschouwingen de montagebasis genoemd.
De ontschrankingen worden nu met behulp van de inpaspunten
op de montagebasis georiënteerd en vastgeplakt, waarna de over
lappingszones worden afgesneden. Ze passen als een legpuzzel
in elkaar.
In veel gevallen zal de indeling van de werkplans II zodanig zijn,
dat in plaats van gehele ontschrankte foto's delen hiervan op de
montagebasis passen (zie fig. 2). Er zullen dan doorgaans niet
genoeg inpaspunten zijn om deze delen nauwkeurig te kunnen
oriënteren. Dit bezwaar wordt vermeden door gebruik te maken van
de reeds eerder genoemde montagepunten, die aan de randen van
de montagebasis zijn gesitueerd. Ieder gedeelte van een ont
schrankte foto kan nu absoluut op de montagebasis worden georiën
teerd, waardoor het niet meer noodzakelijk is de ontschrankingen
aan elkaar te verbinden door aansluiting van de fotofiguratie.
Op deze wijze is nu een transparant montagestuk ontstaan,
bestaande uit negatieve, ontschrankte foto's met als achtergrond
de door zwarte cirkeltjes gemarkeerde en in RD-coördinaten
bekende punten en een zwart ruitennet.
Van dit montagestuk wordt tenslotte een positieve contactkopie
vervaardigd op fotogevoelig stabilene. Het punten- en ruitennet is
nu in lichte kleur afgebeeld.
144