Litteratuuroverzicht i6g ook andere taken aan de Rijksdienst van het kadaster kan opdragen. Hier door zou de Rijksdienst een meer dynamisch karakter krijgen. De heer Meelker deelt mede dat de Staatscommissie de belangen van een leidingenkadaster en de kosten hiervan tegen elkaar heeft afgewogen. Zij heeft geoordeeld dat het voorshands niet verantwoord is een leidingen kadaster in het leven te roepen. Het huidige ontwerp van wet laat reeds de mogelijkheid open tot het eventueel invoeren van een dergelijke registratie. De kwestie van het ieidingenkadaster moet niet als voor altijd afgedaan worden gezien. Ongetwijfeld zal dit in de toekomst een punt van studie uitmaken in het kader van de kadasterraad. Volgens de heer Berretty is de afpaling het beste preventieve middel tegen grensgeschillen. Ingeval van afpaling kan de akte ondubbelzinnig de bedoeling der partijen weergeven. Hij mist een regeling over dit belangrijke onderwerp van de afpaling in het ontwerp. Verder wijst hij erop dat de verzamelde meetcijfers ook werkelijk betrekking hebben op de door partijen bedoelde grens. Prof. Beekhuis ziet een notariële opneming te velde als een ideaal, maar stelt daar tegenover dat dit zoveel tijd vergt dat het rechtsverkeer in onroe rend goed hierdoor wordt gestagneerd. Tenslotte wijst hij erop dat partijen zich bij voorbaat aan de nieuwe grens, zoals die door de Rijksdienst wordt vastgelegd, kunnen binden. De heer Meelker merkt nog op dat ongeveer 35% van de grenzen wordt gevormd door midden sloot. Voorts heeft de Commissie, in verband met het openbaar maken van het veldwerk, gemeend niet een wettelijke regel te moeten opnemen, waarin partijen worden verplicht de grens af te palen. Na een woord van dank aan de inleiders, de leden van het forum, de deelnemers aan de discussie en de overige aanwezigen, sluit de voorzitter de vergadering. Mr. ir. J. L. G. Henssen Imhof, Eduard, Kartographische Gelandedarstellung. Walter de Gruyter Co., Berlin, 1965. XX, 425 biz. 14 gekl. ill. als bijlage, 222 ill. in de tekst. DM. 96. Het boek waarnaar velen verlangend uitgezien hebben is verschenen. De arbeid die Imhof gedurende ruim zeven jaar, naast ontelbare andere taken, aan het samenstellen van dit boek heeft besteed, is op een glorieuze wijze bekroond. Het tijdstip van verschijnen maakt het mogelijk dat drie generaties cartografen er profijt van kunnen hebben: de leeftijdgenoten van Imhof, zijn leerlingen die thans in de plaats van hem en zijn leeftijd genoten getreden zijn en de jongeren die nu gevormd worden. Het is de codificatie geworden van een leer die de vakwereld als heilzaam ervaren heeft en die, hoewel niet altijd in harmonie met de opgaven op cartografisch gebied waarvoor de buiten-Europese wereld zich gesteld ziet, voor de toe komst de normen gesteld heeft. Het is een werk dat nóch in het verleden, nóch in een andere taal een pendant heeft, hoewel de wezenlijke inhoud van vele gedeelten door eerdere publikatie in tijdschriftartikelen niet onbekend is. Zelfs niet in het Engelse taalgebied, waar de vakgenoten eigenlijk nog maar kortgeleden (na ca. 1950) nauwer bij de Zwitserse school zijn betrokken. Het is daarom te hopen dat het boek ook in andere talen zal worden uitge geven. Dit moet eigenlijk als noodzakelijk gesteld worden, want het is niet waarschijnlijk dat er een andere auteur zal opdoemen die over de ervaring en capaciteit beschikt om zijn stof zo te formuleren als in dit werk het geval is. De helderheid en eenvoud in Imhofs uitdrukkingswijze toont aan dat dit boek met zeer veel zorg (die met veel tijd gepaard ging) geschreven is. Wanneer we onze aandacht op de afbeeldingen in de tekst richten kunnen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1966 | | pagina 55