De geïnterpreteerde en gegraveerde lijn heeft een nauwkeurigheid
(in cm) van o,i72 0,052 S. Uiteraard is deze waarde sterk
afhankelijk van terrein en fotoschaal. Vergelijking met instrumen
tele uitwerking leert, dat voor het identieke geval een nauwkeurig
heid zou zijn te verwachten van
a. interpretatie 20 fx (in foto) 80 jx S 0,08 S
b. instrumentele onnauwkeurigheid 10 jx S 0,04 S
totaal o,og2 o,o52 5.
Het rechtstreeks aftasten van het model is gezien de resultaten,
tweemaal zo nauwkeurig als gescheiden interpretatie en gravure.
3.4 Grafisch-numerieke uitvoering van de fotogrammetrische her
meting
De meest voorkomende vorm van uitvoering is een combinatie
van grafische en numerieke resultaten; dit leidt derhalve tot een
kaart waarop van een aantal grenzen numerieke gegevens bekend
zijn, terwijl andere grenzen zijn gekaarteerd.
De groottebepaling, die qua nauwkeurigheid verder buiten be
schouwing wordt gelaten, zal onder deze omstandigheden groten
deels grafisch worden uitgevoerd; bij realisatie en bij houding zal
zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van de numerieke ge
gevens. Men moet rekening houden met de ongunstige invloed van
het verschoven georiënteerde model, waardoor afwijkingen van
0,1 S mm altijd mogen worden verwacht naast de in 3.2 en 3.3 ver
melde foutenbronnen. Onder 3.5 zal hier nader op worden ingegaan.
3.5 Realisatie
Een van de eisen, waaraan een kadastrale meting moet voldoen,
is dat de mogelijkheid moet bestaan, de grens met voldoende nauw
keurigheid te reconstrueren in het terrein. Ofschoon hierin fotogram-
metrisch nog niet veel ervaring is opgedaan, zijn door een aantal
proeven toch enkele interessante aspecten naar voren gekomen.
Het is wellicht mogelijk hieraan in de toekomst een uitvoeriger
onderzoek te wijden.
Realisatie betekent het reconstrueren van vroeger opgemeten
terreindetails; deze kunnen numeriek zijn bepaald dan wel ge
kaarteerd (beeldenpaar- en enkelbeeldmethode). In het eerste geval,
numerieke bepaling, kunnen de betreffende signalen worden ge
reconstrueerd door in de nabijheid van de gevraagde grens een
achterwaartse snijding uit te voeren en met richting en afstand de
signalen uit te zetten. De mate waarin men extrapoleert is afhanke
lijk van de afstand van de gevraagde signalen tot het punt, waar
de achterwaartse snijding is uitgevoerd. Afhankelijk van de afstand
tot andere, nog wel aanwezige signalen kunnen ook eenvoudiger
methoden worden toegepast.
121