184
rekentuig
ingang
uitgang
geheugen
rekenorgaan
uitwendig
geheugen
mens
besturing
fig. 1-4
Het uitwendig geheugen bestaat nog steeds uit beschrijfbaar
papier. Het instelbord kan men opvatten als het ingangsorgaan.
Het resultaatregister kan gezien worden als het uitgangsorgaan.
Als het geheugen van het rekentuig kan men de tel wieltjes zien,
of wat daarmee overeenkomt. Het rekenorgaan omvat nagenoeg
het gehele resterende gedeelte van het inwendige van het rekentuig.
Vraagt men, welke taak de mens nu nog rest, dan moet het ant
woord luiden: de mens zorgt voor de besturing van het reken-
proces. Hij zorgt er voor dat de juiste getallen worden ingevoerd,
dat zij de vereiste rekenhandelingen ondergaan, en dat de eind
resultaten die opnieuw moeten worden ingevoerd, worden genoteerd.
Het gevolg is dat ongeveer 80% (het percentage is afhankelijk
van het type rekentuig en van de berekening) van de rekentijd ge
bruikt wordt voor het instellen en het noteren van de getallen, voor de
administratie van de berekening dus. Daarom is in de ontwikke
lingsgang van het rekentuig de overgang van hand- op elektrisch
rekentuig niet van groot principieel belang. Door de snelheid van
het rekentuig op te voeren knabbelt men immers iets af van de
20% en kan men dus in totaal ook slechts een besparing in rekentijd
krijgen van maximaal 20%.
Het automatisch rekentuig
Van veel groter belang is de overgang op de rekenautomaat,
waarbij ook de besturing van het rekenproces voor een groot deel
door de machine wordt overgenomen.
Een essentieel aspect van het tafelrekentuig is, dat na instelling
van de getallen één rekenkundige bewerking wordt uitgevoerd,
waarbij de handelingen die de mens moet verrichten onafhankelijk
zijn van de grootte der getallen, mits deze maar binnen de capaciteit
van het rekentuig liggen.
Zo is het een essentieel kenmerk van het automatisch rekentuig,