186
2. Het opgestelde programma wordt gematerialiseerd in een
vorm, die door de rekenautomaat is te interpreteren. In principe
blijkt het mogelijk te zijn voor deze vorm het menselijk schrift en
zelfs de menselijke spraak te gebruiken, maar begrijpelijkerwijs zijn
de daarbij te overwinnen moeilijkheden zeer groot. Men maakt
daarom in de meeste gevallen gebruik van andere media, bijv. de
ponskaart, ponsband, marksensingkaart, magnetische band.
Principieel vertonen ponskaart en ponsband weinig verschil. Op
een aantal discrete plaatsen in kaart of band is er de mogelijkheid
tot het aanbrengen van een ponsgaatje. De aan- of afwezigheid
van een gaatje op een bepaalde plaats in ponsband of -kaart kan
door het leesapparaat van de rekenautomaat worden geconstateerd
en de combinatie van een aantal gaatjes kan dan door de reken
automaat worden geïnterpreteerd als een zinvol symbool (bijv.
letter of cijfer).
Bij de rekenautomaat fungeren dus o.a. ponskaart en ponsband
als uitwendig geheugen.
3. Het programma wordt getest met behulp van een proef-
voorbeeld, waarvan men de uitkomst tevoren reeds kent. In het
algemeen zal het programma verbeterd moeten worden.
4. Ook de bij het programma benodigde getallen worden in de
ponskaarten of -band weergegeven.
5. Programma en getalband of -kaarten worden ingelezen. Dat
wil zeggen dat de aangegeven informatie via het leesorgaan over
gebracht wordt naar het geheugen van de rekenautomaat.
6. Het programma wordt uitgevoerd. Achtereenvolgens worden
de verschillende opdrachten overgebracht van het geheugen naar
het besturingsorgaan van de machine en onder regie van de bestu
ring uitgevoerd.
7. Via de uitgang van de rekenautomaat worden de resultaten
van de berekening kenbaar gemaakt aan de mens. Ook voor deze
fase van het rekenproces bestaan verschillende oplossingen. Het
resultaat wordt óf regelrecht, óf via ponsband, ponskaart of
magnetische band afgedrukt.
De weergegeven indeling van het rekenproces is niet geheel
chronologisch. Immers ook het invoeren van de begininformatie
en het uitvoeren van het resultaat vindt plaats onder invloed van
opdrachten. En deze opdrachten behoeven zich niet aan het begin
resp. aan het einde van het programma te bevinden. Het is dus ook
mogelijk tijdens de uitvoering van het programma getallen in- en
uit te voeren.
Verder zullen de aangegeven fasen 1 en 2 vaak achterwege
kunnen blijven indien het routineberekeningen betreft. Dan zal
men immers veelal zonder meer van vroeger vervaardigde pro
gramma's gebruik kunnen maken.
Kenmerk van de rekenautomaat is dat een aanzienlijk aantal
rekenkundige en ook administratieve handelingen achtereenvolgens