187
plaats vindt zonder menselijke tussenkomst. Consequentie is dus
dat het automatische rekentuig moet zijn uitgerust met een
besturingsorgaan. Een andere consequentie is nog dat de reken
automaat moet zijn uitgerust met een geheugen, dat een aanzienlijk
groter aantal registers bevat dan het tafelrekentuig. Niet alleen de
in het rekenproces voorkomende getallen worden bewaard, maar
ook de opdrachten zelf moeten kunnen worden ondergebracht in
het geheugen.
Ook nu kan men weer de vraag stellen, welke taak de mens nog
rest, nu de rekenautomaat een zo groot deel van zijn taak heeft
overgenomen. Het antwoord luidtindien de rekenautomaat
feilloos werkt (een voorwaarde waaraan zeker niet altijd zal zijn
voldaan), behoeft de mens „alleen nog maar" te programmeren.
Een eenvoudig voorbeeld
Wat programmeren is, kan het beste worden toegelicht aan de
hand van een zeer eenvoudig voorbeeld:
Gevraagd wordt de uitkomst van een 5e graads-veeltermbere-
kening:
y a5x5 a4*4 a3x3 a2x2 axx a0
Verondersteld wordt nu dat de getallen x, a0, ax, a., op een
wijze die hier in het midden wordt gelaten, geplaatst worden in
het geheugen van een automatisch rekentuig, en wel resp. in de
registers 99, 100, 101, 105. Voor de uitkomst y wordt register
106 gereserveerd. Het rekentuig kent o.a. de volgende instructies:
H n Haal het getal, dat zich in register n bevindt, naar het
rekenorgaan.
B n Berg het getal, dat zich in het rekenorgaan bevindt, naar
register n.
V n Vermenigvuldig het getal in het rekenorgaan met het
getal dat zich in register n bevindt.
On: Tel het getal, dat zich in register n bevindt, op bij het
getal in het rekenorgaan.
Bekend is, dat het uit rekentechnisch oogpunt voordelen biedt
dé veelterm een andere gedaante te geven:
y {({(a5x ai)x a3)x U2)x ai)x ao
Het programma komt dan te luiden
V 99
V 99
V 99
V 99
H 105
O 104
O 103
O 102