igo
deze faciliteiten blijft het programmeren een tijdrovende en moei
zame taak. Zo zal het steeds veel zorg vereisen te voorkomen, dat
in de loop van het rekenproces capaciteitsoverschrijding plaats
vindt van de werkregisters.
Autocodes
Ook bij het programmeren doen zich dus een groot aantal
routinewerkzaamheden voor. Een groot deel van de opdrachten
is van administratieve aard. Men moet er, door middel van opdrach
ten, niet alleen voor zorgen dat de gewenste rekenkundige hande
lingen plaats vinden, maar ook dat op het juiste moment het juiste
getal zich op de juiste plaats bevindt.
Een dergelijke grote hoeveelheid routinewerk in het program
meren is vooral hinderlijk indien, zoals zo vaak bij wetenschappe
lijke berekeningen het geval is, een programma slechts één of
enkele malen wordt gebruikt.
Routinewerk vraagt om automatisering, ook bij het program
meren. Uiteraard staat de automaat hiervoor ter beschikking, nl.
de rekenautomaat zelf. Men gaat dus de rekenautomaat gebruiken
om bepaalde delen van zijn eigen gebruik te automatiseren. Deze
gedachte heeft aanleiding gegeven tot het ontwikkelen van zgn.
autocodes. Enerzijds sluit men bij de opzet van de autocode
nauwer aan bij de gebruikelijke schrijfwijze. Anderzijds dient de
autocode een efficiënt gebruik van het automatisch rekentuig
te garanderen.
De gang van zaken bij een berekening is dan als volgt: het
programma wordt geschreven in de autocode en daarna wordt
het door de rekenautomaat zelf in machinecode omgezet en uitge
voerd. Het grote voordeel is dat het programmeren eenvoudiger
wordt. De programmeur is van veel routinewerk verlost, en kan
dus meer, of grotere problemen verwerken. Daar staat tegenover,
dat men moet beschikken over een programma, uiteraard geschreven
in machinecode, met het doel autocode- in machinecodeprogramma's
om te zetten.
Een nadeel van het gebruik van autocodes is gelegen in een
zeker verlies aan geheugenruimte en aan rekensnelheid. Het omzet-
programma zal immers ook een plaats moeten krijgen in het geheu
gen en het zal, omdat het volkomen algemeen moet zijn, niet op
een zo efficiënte wijze gebruik kunnen maken van de specifieke
eigenschappen van een probleem als de programmeur die zijn
programma direct in machinecode schrijft.
Programmeertalen
Momenteel is nagenoeg elk automatisch rekentuig uitgerust met
een autocode, met behulp waarvan door het rekentuig zelf een
groot deel van de programmeerwerkzaamheden op automatische
wijze wordt verricht. Daardoor is echter nog geen eindpunt bereikt