193 In ALGOL kan het programma (weer met weglating van lees- en schrijfopdrachten) als volgt worden geschreven: begin array «[0:5]; real x, yinteger i; for o.x step 0.1 until 100 do begin y: o; for i: 5 step 1 until o do y.=xxy+a[i] end end Bij dit stukje programma kan de volgende toelichting worden gegeven. In het programma treft men enige malen de basissymbolen begin en end aan. Deze symbolen hebben een overeenkomstige betekenis als het openingshaakje (en het sluithaakje) in een reken kundige uitdrukking. Van de symbolen en is het de bedoeling het tussengelegen deel van de rekenkundige uitdrukking als één geheel op te vatten. Zo is het de bedoeling van de symbolen begin en end om het tussengelegen deel programma tot één geheel samen te vatten. Op deze wijze wordt ook het begin en het einde van het programma zelf aangegeven. Behalve de woorden begin en end treft men in ALGOL nog een aantal andere standaardwoorden aan (in totaal ongeveer 20). Standaardwoorden worden vetgedrukt (in geschreven tekst onder streept). Door de vette druk verliezen de letters hun afzonderlijke betekenis en vormen samen een nieuw basissymbool. In principe is de keuze van de letters willekeurig, maar voor de leesbaarheid heeft men steeds een Engels woord gekozen, waarvan de betekenis aansluit bij het gebruik dat van het basissymbool wordt gemaakt. Door de vette druk gaat het taalkundig karakter van het woord echter verloren. Voor een opsomming van de ALGOL-basissymbolen zie [4]. De eerste twee regels van het programma bevatten de zgn. verklaringen. Door deze verklaringen wordt de aard van de in het programma voorkomende variabelen vastgelegd. Zo legt regel 2 vast dat x en y reële (in het algemeen niet-gehele) getallen zijn, en dat i een geheel getal is. Regel 1 definieert de grootheid a als een rooster. In de wiskunde heeft men er behoefte aan een geordende verzameling getallen als één geheel op te kunnen vatten onder één naam. Zo kan men de getallen a0, alt a- uit ons voorbeeld samenvatten tot de vector a. Ook in ALGOL wenst men een geordend aantal getallen onder één naam samen te kunnen vatten. Daarvoor is het begrip rooster (array) ingevoerd. Een rooster heeft dezelfde eigenschappen als een vector of matrix, echter met dit verschil, dat het rooster niet 1 dimensie heeft, zoals de vector, of 2, zoals de matrix, maar een willekeurig aantal dimensies kan hebben. Men kan dus een vector en een matrix opvatten als speciale gevallen van roosters met resp. 1 en 2 dimensies.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1966 | | pagina 19