194
De onder- en bovengrens van elk van de indices dienen in de
verklaring van het rooster te worden aangegeven. Het rooster a
uit ons voorbeeld heeft als indexgrenzen o en 5 en bevat dus de
componenten a[6], «[1], «[5]. Het aantal dimensies van het
desbetreffende rooster wordt in de verklaring vastgelegd door het
aantal aangegeven indexgrensparen. Het rooster a uit ons voorbeeld
heeft één indexgrenspaar, heeft dus één dimensie, en is dus een vector.
De regels 3-7 bevatten de enige opdracht, waaru i t het programma be
staat. In woorden kan deze lusopdracht als volgt worden weergegeven
Geef de variabele eerst de waarde 0.1 en voer de opdracht uit
(do), die op de regels 4 tot 7 staat aangegeven. Verhoog (step)
daarna de waarde van met 0.1 en voer weer de opdracht uit.
Zet dit proces voort totdat (until) x de waarde 100 bereikt en voer
telkens voor elke verkregen waarde van x de opdracht van regel
4 tot 7 uit. Deze opdracht bestaat zelf ook weer uit 2 opdrachten,
die door plaatsing tussen begin en end verenigd worden tot een
samengestelde opdracht. Regel 4 bevat een toekenningsopdracht:
aan de variabele y wordt de beginwaarde o toegekend. De regels
5 en 6 bevatten weer een lusopdracht. Aan de variabele i wordt
achtereenvolgens de waarde 5, 4, 0 gegeven en voor al deze
waarden van i wordt een nieuwe waarde voor y berekend als het
produkt van x en de oude waarde van y vermeerderd met a[i].
Vat men tussen begin en end niet alleen een aantal opdrachten
samen tot één geheel, maar ook enkele verklaringen, dan spreekt
men niet van samengestelde opdracht maar van blok. Deze ver
klaringen zijn dan alleen maar binnen het blok geldig.
Met behulp van de gegeven toelichting kan het waardenverloop
van x, i en y eenvoudig worden nagegaan. Men krijgt dan het
volgende overzicht
Waardenverloop van x, i en y
5
4
3
5
X
i
y
0.1
0
«5
O.I#5 -f~ ^4
0.1 (0.1 ab a4) a3
2
0.1 (0.1 (o.i«5 a4) a3) a2
1
0.1 (0.1 (0.1 (o.ia5 +a4) a3) a2) a3
0
0.1 (0.1 (0.1 (0.1 (O.Ifl6 «4) «3) «2) alao
0.2
0
4
0.2 ah aA
enz.
enz.
enz.