209 Men noteert dus: s*>> rij (3-7) en maakt voor de theoretische opbouw gebruik van: ln i.p.v. si?-: Aij In Sfj -j~ i ij Verder wordt de hoek PiPjPk genoteerd als: 3-jik ^ik ij 9 ik 9 ij (3-8) (3-9) Zoals men twee richtingen of argumenten van elkaar af kan trekken en daarmee een hoek verkrijgen, kan men ook twee lengten of lengtegetallen op elkaar delen en daarmee een lengtevei houding verkrijgen def $ik Vjik (3-io) Werkt men weer met natuurlijke logaritmen, dan kan men hoek en lengteverhouding tot een complex getal verenigen: Yljik =f ln Vj,k i vjik (3-n) Tussen de in (3.i)-(3.n) gedefinieerde grootheden bestaan allerlei verbanden die van rekentechnisch belang zijn en op eenvoudige wijze volgen uit de puntsbepalingstheorie van Prof. Baarda. Wij volstaan met de resultaten en laten de afleidingen weg: <f>ij arctg ln lij l ln (x2ij -{- y2ij) Xij lij sin (f>ij yij lij COS (f>y Xj Xj Xij Vi yi yij fiik tyij "b rjjik ln lik ln lij -j- ln Vjjk <!>ik <f>jk Ojki ln lik ln Ijk -)- ln Vjkt (3-12) (3-13) (3-14) (3-15) (3-i6) Ook kunnen in een driehoek uit het zgn. veelhoeksverband de volgende relaties worden afgeleid: (3-17) (X-jik 200 a ikj a kji ln Vjtk ln vikj ln vkji (3-i8)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1966 | | pagina 35