Bereken In vbbl uit (3.20) Bereken ln Z37 uit (3.12) en (3.3) Bereken ln /35 uit (3.15) Bereken *3i5 en yb,b uit (3.13) Bereken xb en yb uit (3.14) Op soortgelijke wijze kunnen een groot aantal andere landmeet kundige problemen tot de formules (3.i)-(3-20) worden terugge bracht. Het aangegeven principe van de „verminderende meeropbrengst" leidt dus tot een bepaalde keuze van formules op grond van over wegingen uit de programmeertechniek. Uit het voorbeeld blijkt ook wel duidelijk dat genoemd principe ons voert tot een formule systeem, dat zeker niet volledig aanvaardbaar is bij gebruik van tafelrekenmachines. Het automatisch rekentuig leidt dus tot een opzet, die in verschillende opzichten van de voorheen gebruikelijke opzet afwijkt. De moderne rekentechniek heeft nog enkele andere aspecten, die de opzet van het programmeersysteem in sterke mate beïn vloeden. Zo is het bij gebruik van de tafelrekenmachine, vooral bij iets grotere berekeningen, van groot belang methoden te gebruiken waarin een aantal tussentijdse rekencontroles mogelijk is. Gedurende het gehele rekenproces moet de rekenaar allerlei hande lingen verrichten waarin hij zich vergissen kan, en tussentijdse controles kunnen hem helpen deze vergissingen te lokaliseren. Men denke bijv. aan het invoeren van somcontroles bij matrix bewerkingen. Maar bij gebruik van het automatisch rekentuig is de rol van de mens, en dus ook de noodzaak van controle geheel anders. De programmeur verricht geen handelingen tijdens het rekenproces. Wel is het zijn taak er zorg voor te dragen dat het programma geen fouten bevat, maar deze controle kan zo nodig plaats vinden door het programma met een klein voorbeeld te laten proefdraaien. Dit betekent dus dat een programma tevoren voldoende moet worden getest. Verder dient men er voor te zorgen dat de juiste invoer van gegevens plaats vindt, maar dat is een kwestie van controle vooraf. Natuurlijk kan er ook tijdens het rekenproces iets misgaan, bijv. doordat een bepaald onderdeeltje van het rekentuig defect raakt. Men dient echter te bedenken dat de kans daarop zeer veel kleiner is dan de kans op een rekenfout door de rekenaar voorheen. Bovendien, als door het rekentuig zelf een fout wordt veroorzaakt die niet het gehele rekenproces stillegt, dan is het eindresultaat in verreweg de meeste gevallen zo onzinnig, dat het falen van het rekentuig onmiddellijk kan worden vastgesteld. Althans zal het resultaat zodanig zijn, dat tenminste wantrouwen wordt gewekt jegens de geldigheid van het resultaat. 212

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1966 | | pagina 38