Een andere belangrijke factor is de rekensnelheid. Reeds nu is
een rekensnelheid van tienduizend bewerkingen per seconde
normaal, terwijl ook al bekend is dat de rekenautomaten over enige
jaren vermoedelijk nog eens honderd maal zo snel zullen zijn.
Dit betekent dat men er verstandig aan doet bij een groot aantal
berekeningen de rekentijd geheel of bijna geheel buiten beschouwing
te laten. Dit is ook één van de redenen waarom een herontwerp
van het gebruikte formulesysteem noodzakelijk is. Immers bij
gebruik van het tafelrekentuig is het wel degelijk van belang per
berekening het aantal rekenkundige bewerkingen zo veel mogelijk
terug te brengen, terwijl dit bij vele automatische berekeningen
een vrij onbelangrijke factor zal zijn.
Vaak kan men door bij het programmeren van allerlei trucs
gebruik te maken, het rekenproces versnellen. Men kan er echter
nu, en zeker in de toekomst, van uitgaan dat dit alleen zin heeft
voor zeer aanzienlijke versnellingen. Een uitzondering moet natuur
lijk worden gemaakt voor de zeer grote berekeningen, bijv. een
inversie van een matrix van de orde 300.
Een andere belangrijke factor is de geheugenruimte. De geheugens
van de rekenautomaten worden wel steeds groter, maar anderzijds
worden ook de problemen die men met de rekenautomaat wenst
op te lossen, steeds groter. Een zekere zuinigheid in het gebruik
van de geheugenruimte zal dus moeten worden betracht, ook als
men zich bij de ontwikkeling van het proceduresysteem al enigszins
richt op de rekentuigen die in de toekomst ter beschikking zullen
staan. Men mag er dus niet op vertrouwen dat over enige jaren al
rekenautomaten ter beschikking zullen staan met geheugens, die
zonder meer voldoende groot zullen zijn voor alle problemen van
de landmeetkundige rekentechniek.
Een zekere zuinigheid in het gebruik van de geheugenruimte is
dus noodzakelijk, maar men zal in dit opzicht toch ook niet tot
het uiterste moeten gaan. Een moderne rekenautomaat zal bijv.
beschikken over geheugenruimte, waarin ongeveer 10 000 getallen
kunnen worden opgeborgen. In deze zelfde ruimte dient ook het
programma te worden opgeborgen. Bij een iets groter probleem
zal men dan toch vrij spoedig de grens van de geheugenruimte
bereiken. Kan men dus bij de ontwikkeling van een procedure
systeem door een bepaalde truc toe te passen een geheugenbesparing
van 50% bereiken, dan zal men deze truc zeker gebruiken. Maar
een besparing van bijv. 5% is al dubieus, tenzij (en dat zal praktisch
vaak het geval zijn) men gedwongen is bepaalde problemen op te
lossen met een rekenautomaat, die eigenlijk voor deze problemen
te klein is. Bedacht moet ook worden dat een besparing in geheugen
ruimte, nodig voor de getallen van het rekenproces, in de meeste
gevallen slechts bereikt kan worden door een ingewikkelder pro
gramma. Maar een ingewikkelder programma zal in het algemeen
weer meer geheugenruimte vragen voor het opbergen van het
programma zelf.
213