Post-academiale cursus Fotogrammetrie
Onder auspiciën van de Nederlandse Landmeetkundige Federatie
en onder leiding van Dr. ir. G. H. Ligterink vond van 2 tot 6 mei
1966 in het Laboratorium voor Geodesie te Delft een post-acade
miale cursus fotogrammetrie plaats.
Aan deze cursus kon in principe worden deelgenomen door alle
leden van de bij de N.L.F. aangesloten verenigingen. Van de dertig
betalende deelnemers, waarvan 22 bij het Kadaster werkzaam,
was er overigens slechts één die niet aan de T.H. was afgestudeerd;
van de zijde van de Nederlandse Vereniging voor Fotogrammetrie
had men in dit opzicht iets meer kunnen verwachten.
Van de docenten waren er vijf wetenschapsmensen, t.w. 4 van
de T.H. te Delft en 1 van het I.T.C.de overige docenten waren
praktijkmensen, t.w. 1 van de Meetkundige dienst van de Rijks
waterstaat en 3 van het Kadaster.
De algemene inleiding werd gehouden door Prof. Roelofs. Hij
besprak, als gewoonlijk zeer systematisch, enkele aspecten van
de jongste ontwikkelingen in de fotogrammetrie. In de eerste plaats
waren dit de opname-technieken. Wat de navigatie betreft werden
de principes en mogelijkheden van de doppler-radar-navigatie
behandeld. De voordelen van de super-wij dzichtcamera, vooral
voor de kaartering van de welhaast onmetelijke gebieden in vele
zgn. ontwikkelingslanden, werden genoemd. Voorts kwam aan de
orde de gyro-stabilisatie van camera's, waarvoor na vele jaren
een bevredigende en niet al te kostbare oplossing is gevonden;
daarna de moderne uitvoering van de horizoncamera; tenslotte de
barometrisch-elektronische profielregistratie (A.P.R.), inclusief de
moderne uitvoering van de statoscoop, de Regiskop van Jenoptik.
In het kader van de uitwerking kwamen aan de orde de numerieke
aerotriangulatie, waarvoor benodigd een stereo- of monocomparator,
met alle voorzorgen (o.a. réseau) en voor- en nadelen van de werk
wijze en instrumenten. Wat de kaartering betreft werden „auto
matic stereo" en orthoprojectie behandeld. Prof. Roelofs, die
door de wijze van doceren bij zijn toehoorders steeds belangstelling
weet te wekken, stelde de cursisten nog in de gelegenheid elk
onderdeel van zijn verhaal nader te bestuderen, door te verwijzen
naar een uitgebreide litteratuurlijst.
Prof. Van der Weele sprak, daarbij enige keren verwijzende
naar zijn boekje „Fotogrammetrie", in algemene zin over de
analytische fotogrammetrie en leidde met betrekking tot het
meetkundig model in de fotogrammetrie twee systemen af, die elk
als grondslag kunnen dienen voor een numerieke werkwijze. Aan
het slot van zijn wiskundig betoog ging hij nader in op de lens
vertekening, de filmdeformatie, de refractie en de aardkromming,
die bij numerieke methoden aanleiding geven tot het corrigeren
van de gemeten plaatcoördinaten en aldus het meetkundig model
verfijnen.
Ir. C. M. A. van den Hout besprak de voorbereiding en het
215